Branchevereniging aan het woord: FENAC, de Federatie van Nederlandse Audiologische Centra.

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
18-05-2022

In deze serie komen de brancheleden van MKB-Nederland en VNO-NCW aan het woord. Deze week directeur Marco Strik van de Federatie van Nederlandse Audiologische Centra (FENAC).  

 

Vertel eens over uw branche en branchevereniging?

“Onze branche is een van de kleinste in de medisch specialistische zorgsector. Wij richten ons niet op hoortoestellen en slechthorendheid bij ouderen – daar zijn audiciens voor – maar grotendeels op diagnostiek en behandeling van kinderen en volwassenen. Bijvoorbeeld in het geval van taalstoornissen of oorsuizen. Onze vereniging heeft 25 leden, die jaarlijks zo’n 80.000 unieke patiënten zien en zo’n 40 miljoen aan omzet hebben. Onze trots is dan ook: wij doen veel met weinig.”

 

Hoe lang bent u al directeur bij de FENAC en wat deed u hiervoor?

“Ik zit sinds 1998 bij de FENAC en ben sinds 2002 directeur. Voor die tijd was ik onderzoeker aan de Universiteit Utrecht op het gebied van Public Health en daarvoor heb ik gezondheidswetenschappen gestudeerd in Maastricht. De dynamiek van een kleine maar specialistische branchevereniging vind ik leuk. En het is een sector die ertoe doet, dat vind ik belangrijk. ”

 

Welke kwesties spelen er momenteel voor jullie?

“Door de pandemie zijn veel afspraken met patiënten de afgelopen jaren uitgesteld. We hebben nu te maken met inhaalzorg, waardoor er wachtlijsten ontstaan. Tegelijkertijd kampen wij net als andere branches in de zorg met een tekort aan personeel. Bovendien is het specialistisch werk. Dat houdt in dat er niet snel personeel ingevlogen kan worden: een opleiding tot audiologisch specialist duurt acht tot tien jaar. De combinatie van personeelskrapte, inhaalzorg en wachtlijsten zorgt voor veel druk op de audiologische centra.”  

 

Wat zijn belangrijke lobbypunten?

“Wij willen met name meer aandacht voor preventie, zowel primair als secundair. Oftewel, het voorkomen én vroeger opsporen van gezondheidsproblemen. Dat vraagt om een betere communicatie tussen het beleid op korte en de lange termijn. Die is er op dit moment niet, en daar maak ik me zorgen over. Veel van onze patiënten zijn werkende volwassenen en dat betekent dus ook een groot economisch verlies als zij niet meer kunnen meekomen in de maatschappij. Het gaat dan al snel om miljarden euro’s die verloren gaan aan arbeidspotentieel.”

 

Hoe ziet u de toekomst van de branchevereniging?

“Die is hybride. Wij zijn daar al volop mee bezig. FENAC is een kleine vereniging, een groot deel van onze leden is daarom bij meerdere brancheverenigingen aangesloten. Wij zitten heel erg op de inhoud, maar hebben bijvoorbeeld geen eigen cao. Daarvoor kunnen onze leden terecht bij een grotere vereniging. In de afgelopen twintig jaar heeft onze vereniging meerdere transities doorgemaakt. Ook fusies zijn daarbij ter sprake gekomen. Maar we blijven bestaan, want ook al zijn we klein, wij hebben inhoudelijk een toegevoegde waarde.”

 

Waarom zijn jullie lid van MKB-Nederland?

“MKB-Nederland heeft voor relatief kleine organisaties veel informatie en kennis te bieden. Hoe maak je je zichtbaar? Hoe zorg je als organisatie dat je vlees op de botten houdt? Hoe lopen de bestuurlijke hazen? Rond het preventievraagstuk voelen wij ons bovendien meer thuis bij het MKB dan de ziekenhuizen, die zich toch meer richten op het curatieve aspect van de zorg.”

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen en waarom?

“Dan zou ik kiezen voor Lex Staal van Sociaal Werk Nederland. Meer focus op preventie en sociale cohesie in Nederland is noodzakelijk, daar ben ik van overtuigd. Je sociaaleconomische klasse bepaalt nu nog steeds voor een groot deel of je gezond oud wordt. We moeten ons gaan realiseren dat sociaal werk geen geitenwollensokkenberoep is, maar een belangrijke rol kan spelen in een gezondere en daarmee stevigere maatschappij.”