Branchevereniging aan het woord: VNP

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
29-08-2022

In deze serie komen de brancheleden van MKB-Nederland en VNO-NCW aan het woord. Deze week directeur Gerrit Jan Koopman van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Papier- en Kartonfabrieken (VNP), de branchevereniging van de papier- en karton(productie)sector.

 

Wat is er te vertellen over de branche en branchevereniging?

‘De sector bestaat uit 20 grote en middelgrote fabrieken waar 4.000 mensen aan de papiermachines staan. Ze produceren jaarlijks 3 miljoen ton papier en karton, voor bijna 90 procent op basis van oud papier. Dat is goed voor 2 miljard euro omzet.

Onze leden staan aan het begin van de keten en gebruiken relatief veel grondstoffen, energie en water. Daarom is de VNP actief op thema’s als CO2, klimaat en waterbesparing. De kennis en technieken voor verduurzaming zijn er wel, maar we moeten knelpunten oplossen in de infrastructuur, financiering, wetgeving en vergunningen. Om in de toekomst te voldoen aan de klimaatopgaven, hebben we onlangs een projectbureau opgericht om innovaties bij onze bedrijven te implementeren. Ook veilige arbeidsomstandigheden en ontwikkeling van medewerkers zijn belangrijke onderdelen van ons werk. Dit alles doen we met tien man op kantoor.’

 

Welke actuele kwesties spelen er?

‘Heel zorgelijk zijn de extreem hoge energieprijzen. Uit een studie van DNB blijkt dat onze sector daarvan het meest last heeft. Energie maakt 30 procent uit van onze variabele productiekosten. Het probleem wordt nog verergerd doordat ETS – de CO2-beprijzing – en de energiebelasting omhooggaan en er vrijstellingen verdwijnen. De overheid beseft niet dat die stapeling desastreus is, zeker nu de energieprijzen hoog zijn. De VNP laat een speelveldtoets uitvoeren om dat duidelijk te maken.

Verder zijn we al lang bezig met CO2-reductieprogramma’s. Als een van de eerste sectoren sloten wij een deal over de energietransitie met het ministerie van EZ. We zijn ook koploper binnen het convenant MEE, de meerjarenafspraken rond energie-efficiëntie. Onze sector heeft zelfs meer gedaan dan afgesproken. Door met de overheid te kijken waar het momentum zit, hebben we de afgelopen jaren grote energiesprongen kunnen maken.

Samen met onder meer de voedingsindustrie namen we het initiatief om met EZK het zesde cluster op te richten voor het koploperprogramma voor industrieverduurzaming. Daarmee vormen we een aanvulling op de vijf regioclusters, zoals Delfzijl en de Rotterdamse haven. We willen energiebronnen als duurzame elektriciteit of waterstof gaan gebruiken, maar in het buitengebied is het lastiger om de infrastructuur daarvoor te regelen.’

 

Wat zijn belangrijke lobbypunten?

‘We zijn niet eenzijdig gericht op politiek, we ondernemen liever actie om onze maatschappelijke taak goed in te vullen. En we laten met analytische casuïstiek zien wat de impact van wetgeving is om te zorgen dat die aansluiting houdt met de praktijk in de fabrieken. Om te verduurzamen is het behoud van investeringsruimte en concreet handelingsperspectief cruciaal.’

 

Hoe ziet u de toekomst van uw branche en branchevereniging?

‘Die is gunstig. 80 procent van alle producten heeft een relatie met verpakkingen. Dat is een groeimarkt en dat maakt de sector sterk. Aan de andere kant staat onze internationale concurrentiepositie onder druk omdat we kostenstijgingen moeten doorberekenen. 80 procent van onze productie is voor de exportmarkt. De hoge energieprijzen maken ons afhankelijk van de keuzes van de overheid. We concurreren met Chinese en Amerikaanse bedrijven die te maken hebben met veel minder hoge prijsstijgingen. En andere landen in Europa, zoals Duitsland, hebben een gunstiger energieprofiel en een overheid die meer oog heeft voor de concurrentiepositie van de industrie. Samen met de stapeling van heffingen zet dat Nederland op achterstand.’

 

Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?

‘VNO-NCW is sterk gericht op Den Haag en de politiek. Daar hebben wij minder tijd voor, en via VNO-NCW zijn we toch zichtbaar. We zitten wel vooraan in een aantal trajecten. Zo was ik voorzitter van de kerngroep MEE. Bij VNO-NCW kunnen we ook horen wat er in andere branches speelt en samen optrekken als de kans zich voordoet.’

 

Hoe lang bent u al directeur?

‘Ik werk sinds 1991 bij de VNP, sinds 1999 als directeur. Daarvoor was ik bij de Heidemij adviseur op het gebied van milieu en hydrologie. Het was altijd mijn wens om directeuren te adviseren. Behalve in de inhoudelijke kant ben ik ook geïnteresseerd in hoe veranderprocessen werken en hoe je die collectief kunt vormgeven. Dat zit allemaal in deze functie.”

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?

‘Het zou interessant zijn om rond te kijken bij een grote branche als de FNLI.  Maar liever ruil ik met de minister van Economische Zaken. Want die heeft een sleutelrol om de infrastructuur voor transities en innovatie mogelijk te maken. Mevrouw Adriaansens, als u dit leest: u bent van harte welkom om eens een papierbedrijf te bezoeken en van gedachten te wisselen over de uitdagingen waar onze sector voor staat.’

 

Lees ook het verhaal van René Kort van Schut Papier over de hoge energieprijzen