Beatrice de Graaf: 'Ik wil planning en toeval'

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
02-04-2015

Wat moeten wetenschappers onderzoeken? Nederlanders – ook het bedrijfsleven – mogen vanaf deze week een maand lang onderwerpen insturen. In december ligt er een Nationale Wetenschapsagenda waar wetenschappers mee aan de slag kunnen. Historica Beatrice de Graaf is duovoorzitter van de stuurgroep die de inzendingen beoordeelt. ‘Je moet niet zomaar iets roepen.’

Historica en terrorisme-expert Beatrice de Graaf is niet de voorspelbare keuze om mede aan het hoofd te zetten van het inventarisatieproces. ‘Ik was behoorlijk kritisch op het idee van een Nationale Wetenschapsagenda’, begint De Graaf. ‘Ik geloof dat wetenschap gedijt bij serendipiteit, toeval. Hoe krijg je dat in een agenda vastgelegd? Aan de andere kant, omringende landen hebben een soort agenda, de EU heeft maatschappelijke challenges geformuleerd en in Nederland zijn al veel vergelijkbare initiatieven zoals het Topsectorenbeleid. Kun je dat in een agenda vormgeven zodat er ruimte blijft voor serendipiteit? In de academische wereld is zorg dat de Wetenschapsagenda als een slagschaduw over het totale onderzoek komt te liggen. Ik vind dat het een agenda van beide moet worden, van planning en mogelijkheden voor toeval.’

Waarom ze ondanks die kritiek door het kabinet toch is gevraagd voor het duovoorzitterschap met Alexander Rinnooy Kan, moet je haar niet vragen, zegt De Graaf. Diplomatiek wijst ze op het verschil in bestuurservaring tussen haar en de voormalige voorzitter van de SER (en daarvoor van VNO-NCW). Waarom ze er geschikt voor is, weet ze wel. Een beetje omdat ze jong en vrouw is, maar ook omdat ze als historica een andere discipline vertegenwoordigt dan de wiskundige Rinnooy Kan. ‘De alfa- en gammastudies maken zich toch een beetje zorgen of het hele beleid niet gaat draaien om bètaonderzoek.’ Bestuurlijke ervaring heeft ze weldegelijk. En Beatrice de Graaf staat natuurlijk ook wel op de kaart bij het grotere publiek door haar columns en mediaoptredens.

NRC kopte pas over de aanpak van de Wetenschapsagenda: ‘Roept u maar als leidraad voor de wetenschap’.
‘Dat is een verkeerde voorstelling van zaken’, zegt De Graaf. Ze is een beetje knorrig over het beeld dat met die kreet ontstaat. ‘Het is niet de bedoeling dat zestien miljoen Nederlanders maar wat gaan roepen. We willen zinvolle, wetenschappelijke vragen hebben. In december moet er een lijst met honderd vragen voor de wetenschap liggen. Daar zijn flink wat euro’s mee gemoeid, dan moet je niet zomaar iets roepen.’

Kun je van burgers en bedrijven verlangen dat ze een wetenschappelijke vraag formuleren? Bent u niet bang dat alleen vragen van wetenschappers door de ballotage komen?
‘Ja, ik denk natuurlijk dat dat kan. Zeker als vragenstellers geholpen worden bij het formuleren. Er doen partijen mee die verschillende belangen behartigen en die je om hulp kunt vragen. Als ik bijvoorbeeld een agriculturele vraag zou hebben, ik heb daar helemaal geen verstand van, kan ik die voorleggen aan een van onze onderzoeksgroepen. Of ik kan mij aanmelden bij een platform via de site van de Wetenschapsagenda. Daar kun je je ook aansluiten bij een vraag die een ander heeft gesteld om aan te geven dat jij die vraag ook van groot belang vindt. Wij worden een beetje een rondreizend circus met voorlichtingsbijeenkomsten. Voordat het proces begon werden we al door burgers en bedrijven benaderd met heel goede vragen. En je hebt verschillende soorten onderzoek. Iedereen denkt meteen aan universiteiten, ook hogescholen doen dat. De Topsectoren zijn een prima voorbeeld van hoe dat al goed werkt. Hun kracht is dat wetenschap en bedrijfsleven met elkaar om tafel zitten.’

Daar waar bedrijven vaak klagen over de geringe belangstelling, lopen wetenschappers van allerlei pluimage te hoop tegen het bedrijfsleven. Volgens het Financieele Dagblad worden onderzoekers die met het bedrijfsleven samenwerken, met de nek aangekeken door hun principiëlere collega’s. Thomas von der Dunk, cultuurhistoricus en columnist, schreef dat de wetenschap de ‘hoer van het bedrijfsleven’ wordt.

‘Dat zijn absoluut niet mijn woorden, die wil ik niet gezegd hebben’, zegt De Graaf heftig. ‘Dat vind ik niet netjes. Alexander en ik staan hier blijmoedig in, maar wij zijn niet naïef. Achter de woordkeus zit wel een reële zorg die ik deel. Die komt er op neer dat de regering structureel te weinig geld uittrekt voor wetenschap. Duitsland trekt bijvoorbeeld 11 miljard euro éxtra uit voor zijn wetenschapsprogramma. In Nederland moeten we meer doen met minder. Daarin staan Alexander en ik op één lijn. Er moet meer geïnvesteerd worden in scholing en onderzoek.’

‘Mijn onderzoek leent zich geloof ik niet zo voor het bedrijfsleven, ik ben nog nooit gevraagd, maar ik doe wel veel in opdracht voor de overheid. Ik weet niet of ik dat jammer moet vinden. Blijkbaar is er geen noodzaak. Ik heb niets tegen onderzoek in opdracht en ik heb niets tegen onderzoek in opdracht van marktpartijen. Daaruit kan ik putten wat belangrijk wordt gevonden. Soms laat ik onderzoeksvragen dicteren, soms bedenk ik ze zelf. Dat versterkt elkaar.’

In december ligt uw agenda met honderd onderzoeksvragen op tafel. Wie gaat die beantwoorden en hoe lang gaat dat duren?
‘Het makkelijkste antwoord is: daar gaan wij niet over. Ons werk is klaar in december. Maar wij gaan er zeker iets over zeggen. En ik ben bemoeizuchtig genoeg om me ook na december nog betrokken te voelen. Wij gaan zeker proberen slimme ideeën te ontwikkelen voor evaluatie- en reflectiemomenten en voor vormen van implementatie. Misschien ook wel over hoe lang het moet duren. Ik denk zelf dat je zo’n agenda wel elke drie jaar moet herzien.’

Wie nu verwacht (of vreest) dat de wetenschap helemaal overhoop gaat, zit op het verkeerde spoor. ‘De opdracht is om bestaande agenda’s en onderzoeken te verbinden met wat er in de maatschappij leeft’, zegt De Graaf. ‘Ik moet mij wel heel erg vergissen als niet 80 procent van de Wetenschapsagenda bestaat uit bestaande onderzoeken. Het zou raar zijn als die niet zouden aansluiten bij maatschappelijke thema’s. Ik merk wel dat wetenschappers nu gaan reverse engineeren om hun onderzoek in de agenda te laten passen. Ze gaan terugredeneren naar bijpassende maatschappelijke vraagstukken. Welk publiek bedien ik eigenlijk met mijn onderzoek? Maar het gaat natuurlijk om laatste 20 procent, dat zijn de verrassende dingen.’

Bedenkingen of niet, Beatrice de Graaf heeft lol in het proces. ‘Ik doe wel iets waar ik ook in geloof. De randvoorwaarden waaronder dat moet gebeuren kan ik nu eenmaal niet veranderen. Niet meedoen vind ik te radicaal. Ik vind dit ook heel léuk om te doen. Het is wel enig om het land in te gaan om allerlei mensen te ontmoeten die ik anders nooit zou treffen, zoals mensen van VNO-NCW. Mij is wel is gevraagd: moet je dit nu wel een circus noemen. Nou, ik voel wel wat voor dat circusachtige. De wetenschap kan zich prima vertonen. We kunnen laten zien dat we plezier halen uit het proces.’

Wie stelt die wetenschapsagenda samen?
De Nationale Wetenschapsagenda wordt opgesteld door een stuurgroep van organisaties die zijn aangesloten bij de Kenniscoalitie. Dat zijn de universiteiten (VSNU), hogescholen (VH), Universitair Medische Centra (NFU), KNAW, NWO, VNO-NCW, MKB-Nederland en de instituten voor toegepast onderzoek (TNO/TO2). Zij beoordelen de ingestuurde vragen en delen ze in vijf categorieën in. De stuurgroep staat onder voorzitterschap van hoogleraren Beatrice de Graaf en Alexander Rinnooy Kan. Het Weekend van de Wetenschap, op 3 en 4 oktober, is de laatste mogelijkheid om mee te praten over de dan voorliggende lijst met vragen.

 

Wie is Beatrice de Graaf?
Beatrice de Graaf (1976) is hoogleraar History of International Relations & Global Governance aan de Universiteit Utrecht. Ze is lid van de Jonge Akademie van de KNAW. De Graaf werkte onder andere mee aan het opzetten van het Centre for Terrorism and Counterterrorism studies aan de Campus Den Haag. Verder doet ze onderzoek naar securitisering in de westerse geschiedenis: hoe komt iets als onderwerp van nationale veiligheid op de politieke agenda? In de media is ze veel gevraagd als terrorisme-expert en in 2013 was ze te gast in het avondvullende VPRO-programma Zomergasten.

 


De vraag van Margrethe Jonkman (FrieslandCampina) aan de Nationale Wetenschapsagenda

 


De vraag van Ben Tax (Rijk Zwaan) aan de Nationale Wetenschapsagenda

Remko Ebbers
redacteur Forum
+31 70 3490 163