21 FEB, 2025 • Blog
Met huidige arbeidskrapte moet focus liggen op wat mensen wél kunnen
De Tweede Kamer debatteerde vorige week over het stelsel van ziekte en arbeidsongeschiktheid. Dat stelsel staat in alle opzichten zwaar onder druk. Daarom betoogt MKB-Nederland-voorzitter Jacco Vonhof in deze blog te focussen op wat mensen nog wel kunnen. ‘Het is hoog tijd om het proces van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling te verbeteren, in het belang van zowel werknemer als werkgever.’
Op de huidige krappe arbeidsmarkt moeten we veel meer kijken naar wat mensen wél kunnen. Het gaat werkgevers niet om wat mensen níet kunnen, maar om wat zij nodig hebben om (deels) wel te kunnen werken. Dat geldt bijvoorbeeld voor mensen met een chronische aandoening, van wie TNO afgelopen week het onbenutte arbeidspotentieel in kaart bracht, maar ook voor mensen die langdurig ziek thuis zitten en richting arbeidsongeschiktheid gaan.
Het aantal mensen in de WIA na ziekte neemt toe
De Tweede Kamer debatteerde vorige week over het stelsel van ziekte en arbeidsongeschiktheid. Dat stelsel staat in alle opzichten zwaar onder druk. Het aantal mensen dat na twee jaar ziekte in de WIA belandt neemt sterk toe – en daarmee ook de kosten – en UWV heeft een groot capaciteitsprobleem voor de sociaal-medische beoordeling van al die mensen.
Eenvoudige oplossingen zijn er niet en een stelselherziening gaat vele jaren duren. Toch kunnen we op kortere termijn echt wel het nodige doen. Allereerst natuurlijk aan de voorkant: voorkomen dat mensen überhaupt langdurig uitvallen. Dat vraagt om goed werkgeverschap, goede begeleiding van je mensen, het stimuleren van vitaliteit, aandacht voor een leven lang ontwikkelen en skills. En mensen moeten zelf ook bewuster bezig zijn met hun eigen loopbaan, zodat in het geval dat het leven daar aanleiding toe geeft, makkelijker de wissels omgezet kunnen worden naar ander werk.
En als mensen dan toch langdurig uitvallen: waarom zouden ze dan twee jaar moeten wachten voordat wordt bepaald wat zij eventueel nog wél kunnen. Ik realiseer me goed dat het niet voor iedereen en elke situatie geldt, maar áls bijvoorbeeld al snel vaststaat dat iemand nooit meer in zijn oude functie zal kunnen terugkeren, waarom kijk je dan niet veel eerder of ander soort werk wel nog mogelijk is, bij een andere werkgever. Dat is in het huidige systeem doorgaans geen aantrekkelijke optie. We laten mensen die twee jaar ‘uitzitten’ en aan het einde van die periode is het wachten totdat UWV tijd voor hen heeft. Daar gaan soms maanden overheen. Mensen verkeren in grote onzekerheid en zitten in een soort niemandsland, omdat hun arbeidsovereenkomst dan is geëindigd en ze niet weten waar ze aan toe zijn.
Het UWV probeert de forse achterstanden weg te werken, maar is daarin tot dusver weinig succesvol. Er is een tijd geweest dat 60-plussers helemaal niet meer werden gekeurd, zodat er meer tijd en ruimte voor anderen overbleef. Dat is een heel slecht idee. Je schrijft mensen daarmee vroegtijdig af, ongeacht wat ze mankeren en wat ze nog wél kunnen. Het is hoog tijd om het proces van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling te verbeteren, in het belang van zowel werknemer als werkgever, bijvoorbeeld door het dossier van de bedrijfsarts te gebruiken en de verzekeringsarts dit niet opnieuw te laten beoordelen. De bedrijfsarts immers heeft de medewerker gedurende zijn gehele ziekteperiode begeleid.
Iedereen is nodig op deze arbeidsmarkt
Op deze arbeidsmarkt is iedereen nodig en werk is voor de meeste mensen meer dan alleen een manier om in hun inkomen te voorzien. Ik weet dat sommige werkgevers huiverig zijn om iemand met een bijvoorbeeld een chronische aandoening aan te nemen, vanwege het risico op uitval en alle werkgeversverplichtingen die daarbij komen kijken. Maar ook daar kun je iets aan doen, bijvoorbeeld met een no-riskpolis. Maar het begint ermee dat we met elkaar – en zeker de betreffende instanties – kijken wat mensen nog wel kunnen. En hen vervolgens goed in beeld brengen bij werkgevers.
Deze blog verscheen eerder op De Ondernemer