Branchevereniging aan het woord: VVT

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
14-12-2022

In deze serie komen de brancheleden van MKB-Nederland en VNO-NCW aan het woord. Deze week directeur Lion Verhagen van de VVT, de Vereniging Verticaal Transport.

 

Vertel eens over uw branche en brancheorganisatie.

‘Onze organisatie maakt zich sterk voor ondernemers die zich bezighouden met het hijsen en heffen van personen of goederen. Van oudsher is onze organisatie sterk vertegenwoordigd door verhuurders van hijskranen. Met onze 170 leden dekken we 90 procent van deze markt. In onze branche zit ongeveer 5 miljard geïnvesteerd vermogen; de jaarlijkse omzet is 1,5 miljard euro. We werken nauw samen met TLN, de ondernemersorganisatie voor horizontaal transport.’

 

Hoe lang bent u directeur en wat heeft u hiervoor gedaan?

‘Ik ben al twintig jaar directeur van de VVT. Ik heb altijd wat gevonden van het beleid in Nederland. Mensen zeiden dat ik de politiek in moest gaan, maar dat zag ik niet zitten. In deze functie kan ik mijn kennis en visie op een andere manier kwijt, en dat bevalt goed. Mijn loopbaan ben ik ooit begonnen bij de Nederlandse Spoorwegen. Daarna heb ik in de metaalproductie gewerkt, waarvan een tijd als bedrijfsleider.’

 

Wat zijn actuele kwesties en lobbypunten voor jullie?

‘Veilig werken is voor ons een belangrijk thema. Een hijskraan is een balanceertoestel dat op de juiste manier moet worden opgesteld en bediend om gevaarlijke situaties te voorkomen. Wij hebben daarom ook altijd gepleit voor een wettelijke verplichting om opgeleid te zijn als machinist.

Het milieu is een andere belangrijke kwestie. Nederland zet de doelstelling scherper: er wordt nu gesproken over zero-emissie op de bouwplaats. Voor ons zware materieel is dat moeilijk haalbaar. We hebben een overheid nodig die begrip heeft en duidelijkheid geeft. Kunnen ondernemers het materieel dat ze nu aanschaffen over 20 jaar nog gebruiken? Wij denken ook dat er in het gebruik van waterstof veel kansen liggen.

Dan is er nog de landelijke bouwopgave van 900.000 woningen. Elk stukje materieel is nodig en het is van belang dat we met voldoende zware machines op de weg kunnen. Daarover zijn we in gesprek met de RDW.’

 

Hoe ziet u de toekomst van uw branche?

‘In Nederland worden steeds grotere objecten gebouwd. Denk bijvoorbeeld aan windmolens. Ik verwacht ook een grotere trend in het gebruik van prefabwoningen. Voor beide ontwikkelingen zullen we meer en zwaardere kranen nodig gaan hebben en dat brengt extra risico’s met zich mee op de bouwplaatsen. Verder zie ik dat de afgelopen decennia het respect voor de machinist is afgenomen. Ik hoop dat dat weer terugkomt. De machinist heeft altijd het laatste woord op de bouwplaats, voor de veiligheid van iedereen.’

 

En van de branchevereniging?

‘Wij helpen onze leden op meerdere vlakken. Zo heeft onze branche te maken met verschillende rechtsgebieden. Welk wetgeving is van belang, hoe kun je daaraan voldoen? Wij verzamelen informatie en expertise en maken het zo makkelijker voor de ondernemer. Opleiden is een andere belangrijke pijler. Met onze eigen opleidingsstichting ontwikkelen we opleidingen voor verschillende functies in de branche. En we hebben voor onze leden een digitale rekentool ontwikkeld waarmee ondernemers hun emissie van CO2, NOx en fijnstof uit kunnen rekenen op de bouwplaats. Voor dit soort activiteiten heb je die branchevereniging echt nodig.’

 

Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?

‘Wij zijn een kleine organisatie. Te klein om de lobby zelf te doen in de nationale politiek. Wij zijn lid voor de grote maatschappelijke vraagstukken, zoals milieu en veiligheid. We zijn al lang lid en altijd blij geweest met hoe VNO-NCW dat oppakt en uitvoert.’

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen en waarom?

‘Met Fries Heinis, de directeur van Bouwend Nederland. Een geweldig grote organisatie die met enorme uitdagingen te maken heeft. Het lijkt me interessant om mee te kijken hoe je daar chocola van kan maken.’