10 OKT, 2024 • Brief

Inbreng VNO-NVW en MKB-Nederland bij begrotingsbehandeling ministerie van Economische Zaken

Aan de voorzitter en de leden van de

vaste Commissie voor Economische Zaken

van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Brief nummer 24-122842

Onderwerp begrotingsbehandeling van het ministerie van Economische Zaken

 

Geachte dames en heren,

Graag geven ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland u onderstaande aandachtspunten mee voor de begrotingsbehandeling van het ministerie van Economische Zaken.

Het ondernemingsklimaat draait om de vraag of het voor ondernemingen aantrekkelijk is om in Nederland te ondernemen en te investeren. Dat is geen doel op zichzelf. Bedrijven zijn de motor van ons verdienvermogen. Door te innoveren, investeren, risico te nemen, en nieuwe werknemers aan te nemen vergroten zij de productiviteit en daarmee ons verdienvermogen. Dit bepaalt in hoeverre we als land in staat zijn om nu én in de toekomst op een verantwoorde manier voldoende geld te verdienen. Zo zorgen we ervoor dat ook onze kinderen en kleinkinderen verzekerd zijn van goede zorg, een prettige woning (met betaalbare energie) en dat we onze onderwijzers en politieagenten kunnen blijven betalen. De vraag moet zijn hoe aantrekkelijk ons land is voor – nieuwe én bestaande – bedrijven om te ondernemen en te investeren.

VNO-NCW en MKB-Nederland vinden het positief dat het kabinet deze belangrijke rol van ondernemers ziet en zich inzet voor een sterk ondernemingsklimaat door de juiste randvoorwaarden te creëren. Dat is ook hard nodig, want de seinen voor het ondernemingsklimaat staan steeds meer op rood1.

Het regeerakkoord en de begroting van het ministerie van Economische Zaken vormen een hoopvolle basis om werk te maken van een beter ondernemingsklimaat. Zo draait het kabinet een aantal fiscale maatregelen met een negatieve impact op het ondernemingsklimaat deels of helemaal terug. 2 Dit biedt de broodnodige stabiliteit en continuïteit van beleid.

1 Zie brief VNO-NCW en MKB Nederland van 19 januari 2024 voor een analyse.

2 O.m. box 2-tarief, versoepeling renteaftrek, MKB-winstvrijstelling, lagere energiebelasfing, inkoop eigen aandelen

Met het oog op de begrotingsbehandeling doen we in deze brief enkele concrete voorstellen voor het verder versterken van het ondernemingsklimaat. In het kort schetsen we daarvoor twee lijnen:

1.       Zorg dat de basis voor het ondernemingsklimaat op orde wordt gebracht:

  • Aanvullend op de plannen in het regeerprogramma rondom regeldruk pleiten wij voor kwantitatieve reductiedoelstellingen (-25% per mkb-indicatorprogramma) en een stevige organisatie vanuit de overheid. Zoals een ministeriële stuurgroep met voldoende slagkracht én een heldere definitie van het begrip ‘nationale kop.’
  • Geef een impuls aan het financieringsconvenant door regelingen te ontschotten en

voorkom dat een aantal succesvolle regelingen (seed, innovatiekrediet) als gevolg van het IBO financiering worden geschrapt.

  • Ontzie het mkb bij de (her)introductie van een KvK-heffing en zorg ervoor dat overheidsopdrachten beter toegankelijk worden voor het mkb door de drempelwaarden te verhogen. Verder vragen we om een spoedige behandeling van de Wet markt en overheid voor een gelijk speelveld voor het mkb.
  • De gastvrijheidssector en de winkelstraat zorgen voor levendigheid, welzijn en (regionale) economische Dat vraagt om een vervolg op de impulsaanpak winkelgebieden en ondersteuning voor een aantal concrete initiatieven.

2.       Versterk verdienvermogen van de toekomst:

  • De arbeidsproductiviteit is bepalend voor het verdienvermogen van de toekomst. Hoe productiever bedrijven in een land zijn, hoe groter ons verdienvermogen. In een vergrijzende economie als de Nederlandse is productiviteitsgroei ook de enige manier om een structurele groei van het bruto binnenlands product (bbp) te En juist die productiviteit groeit in Nederland niet of nauwelijks. VNO-NCW en MKB-Nederland juichen de inzet op een productiviteitsagenda van de Minister van EZ toe en doen hiervoor een aantal concrete suggesties.
  • Bespreek, net als in andere EU-lidstaten, de jaarlijkse analyse van productiviteit (macro

en naar sectoren) met sociale partners en met sectoren (branches). Dat kan door een National Productivity Board te organiseren, die cijfers, analyse en onderzoek organiseert.

  • Naast de stabiele fiscale innovatiebasis die dit kabinet biedt (WBSO en Innovatiebox) is

het van belang de nationale technologiestrategie concreet handen en voeten te geven. Dit beleid kan een kick start worden gegeven door het te voorzien van een startbudget. Hiervoor zou 50% van de middelen van het huidige topsectorenbeleid kunnen worden ingezet (PPS-toeslag en NWO).

  • Zet in het licht van de onderhandelingen over de nieuwe langjarige EU-begroting,

nadrukkelijk in op een groter budget voor het Europese R&D programma.

  • Zet in op strategisch industriebeleid naar voorbeeld van het Beethoven programma en het programma voor de maritieme maakindustrie. Werk dit uit samen met het bedrijfsleven. Geef dit in Europees verband vorm en voorkom dat de bezuinigingen neerslaan op deelname aan Europese projecten en programma’s.
  • Voor start- en scale-ups zijn de extra middelen voor InvestNL van groot belang. Daarnaast juichen we toe dat het kabinet het onderzoek naar een fiscale regeling voor medewerkersparticipatie bij startups en scale-ups vervolgt en we dringen daarbij aan op snelle resultaten zodat dit nog kan worden meegenomen in de voorjaarsnota.
  • Zet in op het gebruik van nieuwe technologie in het mkb (procesinnovatie). Maak een arbeidsproductiviteitsprogramma MKB, op basis van lopende initiatieven en
  • Zet in op verdere versterking van de digitale infrastructuur: investeer in een Nederlandse AI-faciliteit waarin rekencapaciteit, toegang tot data en AI-dienstverlening worden samengebracht.

Deze en andere punten worden hierna verder toegelicht. Voor vragen kun u terecht bij Ramona van den Bosch, bosch@vnoncw-mkb.nl, 06-11351748.

 

Toelichting

1.    Werk verder aan de basis voor een goed ondernemingsklimaat

a)      Aanpak regeldruk

Regeldruk zet een enorme rem op (arbeids)productiviteit en groei. Met de verdubbeling van het budget voor de aanpak van regeldruk toont de minister de ambitie om hier het mes in te zetten. Onze Handreiking beter geregeld, inclusief de bijlage ‘Eerste inventarisatie nationale koppen’, biedt een uitgebreide analyse van wat nodig is voor een effectieve aanpak. Met een focus op nationale koppen, het MKB-Indicatorprogramma (sectoraanpak), aandacht voor regeldruk in de toezichtfase en versteviging van het mandaat van het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR), kiest het kabinet voor de juiste prioriteiten. Concreet vragen wij de Tweede Kamer om te pleiten voor twee randvoorwaarden die noodzakelijk voor een succesvol programma aanpak regeldruk:

  1. Kwantitatieve reductiedoelstellingen gekoppeld aan het MKB-Indicatorprogramma (-25% per sector). Dit is de enige effectieve manier om de doelstellingen te realiseren.
  2. Een ministeriele stuurgroep met slagkracht, bestaande uit meerdere bewindspersonen die regelmatig bijeenkomt.

Nationale koppen

Het schrappen van nationale koppen op Europese wetgeving kan de regeldruk aanzienlijk verminderen. Uit onze eerste inventarisatie blijkt dat veel nationale koppen van toezichthouders afkomstig zijn. Hier vindt geen toetsing op plaats. Het is belangrijk dat de aanpak zich uitstrekt van beleidsvoorbereiding tot en met de uitvoerings- en handhavingsfase. Concreet vragen we om de koppen uit onze Eerste inventarisatie nationale koppen (lees knelpunten) te schrappen.

Over wat nu een nationale kop is, bestaat binnen de rijksoverheid al sinds jaar en dag discussie. Dit komt omdat in de Aanwijzingen voor de Regelgeving niet de term ‘nationale kop’ wordt gebruikt, maar het vaag geformuleerde ‘lastenluwe implementatie’. Ook staat hierin niet duidelijk verwoord dat alles wat verder gaat dan strikt noodzakelijk, een nationale kop is.

Daarom vragen wij om een aanpassing van artikel 9.5 in de Aanwijzing voor de Regelgeving waarin ook de toelichting wordt aangescherpt: “geen nationale kop, tenzij zwaarwegende maatschappelijke belangen hiertoe aanleiding geven.”

Concreet vragen wij de volgende definitie van nationale koppen over te nemen:

 Er is sprake van een nationale kop als Nederlandse regelgeving tot en met de interpretatie van toezichthouders en uitvoeringsorganisaties meer regeldruk tot gevolg heeft dan strikt genomen noodzakelijk is volgens de Europese regelgeving. Dit betekent dat er een nationale kop is als een nationale beleidskeuze (inclusief het wel of niet gebruik maken van een lidstaatoptie) leidt tot meer regeldruk voor burgers, bedrijven en instellingen dan anders het geval zou zijn.”

 

b)      MKB Financiering

Wij zijn blij met de opvolging van de samenwerking uit het Nationaal Convenant MKB- financiering om een optimaal financieringsklimaat te creëren. De financieringshub kan daar aanzienlijk aan bijdragen.

In het najaar komt het kabinet met een reactie op het IBO Bedrijfsfinanciering. Wat betreft oplossingsrichtingen zijn er veel die wij onderschrijven, maar ook enkele die wij als onwenselijk beschouwen:

  • Een voorstel om alleen te focussen op innovatieve bedrijven – oftewel stoppen met regelingen zoals de Groeifaciliteit, GO, DACI, BMKB, Qredits – miskent dat (gearriveerde) bedrijven die ook veel toegevoegde waarde leveren aan de economie, ook per fte Deze bedrijven leveren goederen, diensten, werk en belastinginkomsten voor de maatschappij. Bovendien zijn de kostenbesparingen door de uitfasering van deze regelingen zeer beperkt. Het zou veel beter zijn om de regelingen te ontschotten en flexibeler te maken, zodat ze kunnen meebewegen met de vraag en optimaal ingezet kunnen worden.
  • Het voorstel om de positief geëvalueerde Seed-regeling en Innovatiekrediet uit te faseren – met als argument dat het knelpunt bij scale-ups zit en niet bij startups, is ongegrond. Dit innovatiekrediet is alleen al cruciaal voor onze biotechsector en moet absoluut behouden
  • Het IBO richt zich in de analyse puur op de publieke en private financieringsmogelijkheden en niet op andere strategische of maatschappelijke doelen. Zo gaat het vooral in op nationale financiering, en gaat het voorbij aan het belang van het internationaal instrumentarium, dat juist verder uitgebouwd moet Exporterende bedrijven groeien sneller en worden robuuster, zo blijkt ook uit cijfers van InvestInternational. Daarnaast is dit instrumentarium ook belangrijk voor strategische doelen: zoals het creëren van een gelijk speelveld, onze internationale concurrentiepositie en geopolitieke invloed (o.m. leveringszekerheid, energie-infrastructuur, beheersing migratiestromen). Bovendien zijn deze regelingen kostendekkend en veelal winstgevend.

c)      Herintroductie van de jaarlijkse KvK-bijdrage voor ondernemers

Er ligt een wetsvoorstel voor dat ondernemers in het handelsregister verplicht om een jaarlijkse bijdrage te betalen (terwijl deze bijdrage juist in 2013 was afgeschaft). Dit is volgens het ministerie van EZ nodig om maatregelen te financieren tegen direct marketing en privacy en fraudebestendigheid te versterken, maar vooral als compensatie voor het gratis moeten verstrekken van informatie volgens EU-regelgeving. Tegelijkertijd worden de tarieven voor partijen die bulk-data uitvragen bij het Handelsregister verlaagd, wat juist gaat leiden tot meer gebruik van deze data ten koste van de privacy van mkb-ondernemers. Daarbij is het helemaal niet nodig om het mkb te belasten. Het op peil houden (of indexeren) van de tarieven voor grootverbruikers biedt voldoende mogelijkheden om de kosten van het handelsregister te dekken. De opbrengsten van het Handelsregister bedroegen in 2023 ongeveer 60 miljoen euro.

Met de voorgestelde bijdrage wordt een extra 120 miljoen opgehaald. In combinatie met een jaarlijkse verhoging van de verplichte bijdrage is dit niet bevorderlijk voor de doelmatigheid van het register. Concreet vragen wij dit wetsvoorstel grondig te herzien en de lasten bij grootgebruikers van het register neer te leggen, niet bij het mkb.

 d)      Aanbesteden & administratieve lasten

Complexe tijdrovende aanbestedingsprocedures en een veelheid aan eisen en wensen, leiden ertoe dat steeds minder bedrijven inschrijven op overheidsaanbestedingen. Het verhogen van de drempelwaarden voor nationale procedures zou inkopers in staat stellen eenvoudigere procedures te gebruiken en minder hoge eisen te stellen. De bandbreedte voor directe gunning van overheidsopdrachten loopt tot maximaal 50.000 euro, het Rijk hanteert echter een drempel van 33.000 euro. Daarboven moet meervoudig worden aanbesteed wat voor zowel overheid als ondernemer met behoorlijke administratieve lasten gepaard gaat. Deze drempels dateren uit 2012, en de inflatieontwikkeling rechtvaardigt een aanzienlijke verhoging van dit drempelbedrag.

Concreet vragen we om via de minister van Economische Zaken de adviescommissie Gids Proportionaliteit hiertoe een opdracht te geven.

 e)  Mededinging: Wet markt en overheid

Om oneerlijke concurrentie tussen overheid en marktpartijen te voorkomen, werd in 2012 de Wet markt en overheid aangenomen. De wet bevat enkele uitzonderingsclausules, waaronder die voor economische activiteiten van algemeen belang. Al in 2015 werd duidelijk dat overheden deze uitzonderingclausule ook gebruiken in situaties waarin het algemeen belang niet van toepassing is, waaronder de inzameling van bedrijfsafval, exploiteren van parkeergarages, campings en jachthavens en de verkoop van hout. Mkb-ondernemers ondervinden hier soms ernstige hinder van. Een wijzigingsvoorstel dat dit misbruik van algemeen belang herstelt ligt al sinds 2022 klaar voor plenaire behandeling in de Tweede Kamer. Concreet vragen wij om een spoedige behandeling, zodat er weer een eerlijk speelveld voor het mkb ontstaat.

 ACM

Om concurrentie in markten te verbeteren overweegt het kabinet de introductie van nieuwe gerichte mededingingsinstrumenten, waarmee de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in

meer situaties kan ingrijpen. Wij zijn vanzelfsprekend voor eerlijke concurrentie en erkennen dat de sterk veranderde economie nieuwe uitdagingen op gebied van mededinging met zich meebrengt. Wij staan echter kritisch tegenover een generieke uitbreiding van het mededingingsinstrumentarium en daarmee de bevoegdheden (en omvang) van de ACM. Er zijn namelijk ook ontwikkelingen gaande binnen de EU op het terrein van mededinging en we moeten voorkomen dat we weer nieuwe nationale koppen gaan introduceren. Concreet vragen we om eerst onderzoek te doen naar het instrumentarium en best passende oplossingen.

 f)        Levendige winkelstraten

Een levendige binnenstad en voldoende voorzieningen in de regio zijn gebaat bij de aanwezigheid van retailondernemers, winkelambacht (slagers, bakkers, kappers) tot en met supermarkt en grootwinkelbedrijf. Zij dragen bij aan de leefbaarheid en bieden veel werkgelegenheid. Van een eerste baan, leerwerkplekken tot en met ruimte voor herintreders. De huidige succesvolle regeling, Impulsaanpak Winkelgebieden, die gericht is op het verbeteren van winkelgebieden te verbeteren loopt echter af. Concreet vragen wij of er een vervolgaanpak komt voor levendige centra, in het bijzonder in de regio.

g)      Versterken gastvrijheidsector

De gastvrijheidssector is van groot belang voor de Nederlandse economie. De sector is goed voor honderdduizenden banen en ze leveren een belangrijke bijdrage aan regionale ontwikkeling en het maatschappelijke welzijn. De ondersteuning van het Ministerie van EZ, en de samenwerking met andere departementen speelt een essentiële rol in het versterken van deze sector. Concreet vragen we om intensievere ondersteuning bij lopende initiatieven zoals de Landelijke Raad voor Recreatie en Toerisme en Hospitality Pact.

De gastvrijheidssector werkt momenteel aan een eigen ondernemersagenda om gezamenlijk oplossingen te vinden voor toekomstige uitdagingen. Hierover gaan we graag met het kabinet in gesprek.

2.    Versterk toekomstig verdienvermogen met productiviteitsagenda

Ons verdienvermogen wordt de komende decennia vooral bepaald door de productiviteit: hoeveel we werken en wat we vervolgens voortbrengen in die uren. Hoe productiever bedrijven in een land zijn, hoe groter ons verdienvermogen. In een vergrijzende economie als de Nederlandse is productiviteitsgroei de enige manier om een structurele groei van het bruto binnenlands product (bbp) te realiseren

Juist die arbeidsproductiviteit groeit in Nederland niet of nauwelijks. Volgens de OESO was die groei in Nederland tussen 2012 en 2022 slechts 5,3 procent, terwijl het EU-gemiddelde op 9,6 procent lag3. Ook het recente Draghi-rapport wijst op het gebrek aan productiviteitsgroei in de EU (waaronder Nederland) en de gevolgen voor de afnemende concurrentiekracht van de Europese economie ten opzichte van de VS en China. In navolging van zijn rapport vindt ook het Nederlands bedrijfsleven dat Europa de komende periode meer moet inzetten op het aanjagen van onderzoek en ontwikkeling (R&D) en het tegengaan van de de-industrialisatie. De komende vijf jaar zal de focus weer moeten liggen op het versterken van de Europese concurrentiekracht. Daarbij is het belangrijk dat de defensie-industrie wordt versterkt en open strategische autonomie een ijkpunt wordt.

VNO-NCW en MKB-Nederland vinden het daarom goed dat de minister van EZ het verhogen van de productiviteit als een van zijn prioriteiten ziet en daarbij Europese samenwerking omarmt. Wij juichen de inzet op een productiviteitsagenda toe. Hiervoor zijn een aantal elementen van belang.

a)      Jaarlijkse beleidscyclus rondom productiviteitsverhoging

In 2016 heeft De Europese Commissie lidstaten gevraagd om productiviteitsverhoging systematisch op de kaart te zetten door een National Productivity Board in te richten.4 De meeste lidstaten hebben daar opvolging op gegeven. In Nederland is deze rol stilzwijgend bij het CPB neergelegd, dat (met slechts 1 fte) een jaarlijkse analyse maakt. VNO-NCW en MKB- Nederland bepleiten dat een productiviteitsanalyse (zowel macro als specifiek voor private en publieke sectoren) jaarlijks wordt besproken in het kabinet, de Tweede Kamer, met sociale partners en met sectoren en branches.

3 Onderwijs belangrijkste determinant van groei arbeidsproducfiviteit – ESB

4 Nafional Producfivity Boards after Seven Years: An Assessment – European Commission (europa.eu)

Dit kan door de rol van de National Productivity Board onafhankelijk van het CPB te organiseren, met een stevig mandaat om cijfers, onderzoek en analyses te verzamelen. Zo kan jaarlijks worden besproken hoe de productiviteit kan worden verhoogd, daarbij rekening houdend met best practices uit andere Europese landen, zoals bijvoorbeeld Denemarken.

Belangrijke thema’s en prioriteiten voor het verhogen van de productiviteit in Nederland zijn onder meer (investeringen in) onderzoek, onderwijs, innovatie en gezondheid, naast het verbeteren van de Europese interne markt.5

b)      Inzet op innovatie en startbudget voor Nationale Technologiestrategie

Voor hogere productiviteitsgroei is het vergroten van de innovatiekracht van het bedrijfsleven cruciaal. Wij verwelkomen daarom de ambitie van het kabinet om in 2030 3% R&D-intensiteit te bereiken. Concreet stellen wij voor dat dit kabinet een actieplan ontwikkelt om dit beleidsdoel te realiseren.

 Nederland blijft immers al jaren steken op het Europees gemiddelde van 2,3% R&D-intensiteit6. Dit komt met name door achterblijvende private investeringen in R&D. Daarom zijn twee zaken van groot belang:

Ten eerste: een stabiele fiscale basis (WBSO en Innovatiebox) om bedrijfsinvesteringen in R&D te bevorderen en aan te trekken. Deze basis vereist voortdurende aandacht en onderhoud, aangezien ook andere OESO-landen hun fiscale instrumentarium ook inzetten om hoogproductieve bedrijvigheid en R&D aan te trekken. Wij zijn daarom blij dat het kabinet inzet op het behoud van deze stabiele basis..

Ten tweede: publieke investeringen in R&D moeten ook private investeringen in hoogproductieve technologieën stimuleren. De Nationale Technologiestrategie biedt hiervoor een goede basis. Tegelijkertijd is duidelijk dat grote investeringen in dit soort technologieën nodig zijn om met name de VS en China bij te kunnen benen en een concurrerende en weerbare hoogtechnologische industrie- en dienstensector te bouwen.

Daarom betreuren wij het schrappen van de volgende rondes van het Nationale Groeifonds en de bezuinigingen op onderzoek en kennis. Dit raakt niet alleen bedrijven met grote R&D- budgetten, maar óók het innovatieve mkb en hightech startups en scale-ups, die nu al in veel Groeifondsprogramma’s volop meedoen en betrokken waren bij programma’s die werden voorbereid voor volgende rondes. Daarnaast wordt het innovatieve mkb ook geraakt door de generieke bezuiniging op de belangrijke MKB Innovatie Topsectorenregeling (MIT).

Om de NTS toch te voorzien van enig startkapitaal stellen wij concreet voor om meer focus aan te brengen in het bestaande innovatie-instrumentarium door minimaal 50% van de PPS Innovatieregeling en 50% van de NWO KIC-regeling in te zetten op de NTS- gebieden.

We zijn blij met het benoemen van ruimtevaart als kritische infrastructuur. Afgelopen januari is de Lange termijn Ruimtevaartagenda gepubliceerd. We zijn benieuwd naar de reactie van dit kabinet op de daarin geformuleerde aanbevelingen.

5 Onderwijs belangrijkste determinant van groei arbeidsproducfiviteit – ESB en Vier fips aan het nieuwe

kabinet voor een gezond Nederland – ESB

6 R&D intensiteit is het percentage van het bbp dat wordt besteed aan publieke en private R&D.

 

Verder zijn Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven zeer succesvol in het Europese onderzoeksprogramma Horizon Europe. Nederland ontvangt 1,5 keer meer uit dit programma dan dat het bijdraagt. Concreet stellen wij voor om bij de onderhandelingen over de nieuwe EU-begroting te pleiten voor een groter budget voor het Europese R&D- programma. Dit is niet alleen van belang voor de toekomstige concurrentiekracht maar ook omdat Nederland zeer succesvol deelneemt aan dit programma en daarmee een nadrukkelijk Nederlands belang is.

c)      Nederlands industriebeleid in Europese context

We zijn blij met de hernieuwde focus op het belang van (hoogproductieve) industrie en het industriebeleid van dit kabinet. Het toonaangevende Beethovenprogramma voor de semiconindustrie en de Brainport regio en de agenda voor de maritieme industrie zijn daarvan goede voorbeelden. Het komt nu vooral aan op krachtige uitwerking en uitvoering van het vernieuwde topsectorenbeleid. Voor VNO-NCW en MKB-Nederland is van het van belang dat:

  • Bestaande, goed functionerende publiek-private structuren behouden blijven in het topsectorenbeleid;
  • Er meer focus komt op het verdienvermogen en de weerbaarheid van onze economie;
  • Het beleid daadwerkelijk industriegericht is op wet- en regelgeving, innovatie internationalisering (opschaling);
  • Er structureel overleg is met het georganiseerd bedrijfsleven

Nederlands industriebeleid is Europees industriebeleid

Het kabinet geeft terecht aan zich te willen richten op Europees Chipsbeleid (Chips Act) en grootschalige Europese industrieprogramma’s (IPCEIs). Het is hierbij van belang dat er voldoende nationaal budget wordt gereserveerd om deel te kunnen nemen aan dit soort programma’s, zodat de Nederlandse industrie niet op achterstand komt of wordt uitgesloten door budgettekorten. Bezuinigingen op het Groeifonds, maar ook kleinere kortingen op Europese samenwerkingsprojecten, onder andere in het kader van de Chips Act, achten wij in dit kader weinig constructief.

Dit betekent concreet dat het belangrijk is dat:

  • Kortingen op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap niet mogen vallen op de Europese samenwerkingsprogramma’s;
  • Nederlandse deelname aan grootschalige Europese publiek-private programma’s mogelijk gemaakt moet worden, aangezien dit soort programma’s groot belang zijn voor regionale economieën (denk bijvoorbeeld aan investeringen in een chips-programma of een healthtech programma).

d)      Valorisatie: van excellente kennis naar economische waarde

Wij waarderen de aandacht van dit kabinet voor de vertaling van kennis naar economische kansen (valorisatie). Op dit gebied valt nog veel winst te behalen. Concreet stellen wij voor dat het kabinet zoveel mogelijk elementen uit het ‘Deltaplan Valorisatie’ implementeert en hiervoor ook budget voor vrijmaakt. Daarbij pleiten we ook voor het breder verspreiden van de ervaringen die worden opgedaan met het Biotech Booster programma (zodat deze waar mogelijk ook breder toegepast kunnen worden).

We zijn ook positief over de impuls van €900 miljoen voor Invest NL. Dit zal zonder meer bijdragen aan de versterken van het deeptech ecosysteem en de ontwikkeling van nieuwe hoogproductieve bedrijvigheid

Bedrijven werken in innovatietrajecten veel en vaak samen met (toegepaste) kennisinstellingen. State-of-the-art onderzoeksfaciliteiten zijn cruciaal voor dit gezamenlijke onderzoek. In dit kader is het niet goed voorstelbaar dat daar een flinke bezuiniging wordt ingeboekt, terwijl er al sprake was van een achterstand in investeringen en moderniseringen. De Commissie Jonkman heeft onlangs vastgesteld dat zonder langetermijninvesteringen de nationale belangen in het geding komen7.

e)      Start- & scale-ups

Nederland kent internationaal gezien weinig doorgroeiende (tech)bedrijven (scale-ups). In 2020 wist in Nederland slechts 16% van de startups (met een investering van 100.000 euro) door te groeien naar een scale-up (met een investering van 10 miljoen euro), terwijl dit percentage in de VS op 51% lag. De doorgroei van hightech startups in Europa is al laag, en Nederland scoort daarin nog slechter. Nederlandse start- & scale-ups halen minder funding op, hebben een lagere waardring, ontvangen minder binnenlandse investeringen, hebben meer moeite om technische personeel te vinden en kunnen hun medewerkers moeilijk mee laten delen in succes. Daarom juichen we toe dat het kabinet het onderzoek naar een fiscale regeling voor medewerkersparticipatie bij startups en scale-ups vervolgt. Concreet vragen we de uitkomsten van dit onderzoek nog dit jaar te presenteren, zodat mogelijk wordt deze regeling mee te nemen in de Voorjaarsnota.

f)        Arbeidsbesparende innovatie voor het brede mkb

Het Smart Industry Programma en de European Digital Innovation Hubs spelen een belangrijke rol in het vergroten van de productiviteit van (mkb-) bedrijven door middel van arbeidsbesparende technologie.

Wij verwelkomen het beleidsexperiment van het ministerie van EZ, in samenwerking met TU Delft, TNO, Metaalunie en Bouwend Nederland, om te onderzoeken hoe arbeidsbesparende procesinnovaties in het mkb kunnen worden toegepast. Aangezien de productiviteit in het gehele bedrijfsleven moet toenemen, is het van belang dat stimuleringsmaatregelen van de overheid zich richten op het brede mkb en niet alleen op innovatieve koplopers. Concreet vragen wij om een MKB-arbeidsproductiviteitsprogramma, waarvan dit beleidsexperiment een onderdeel wordt.

g)      AI en digitalisering

Voor een snellere productiviteitsgroei is het essentieel dat de ontwikkeling en toepassing van AI wordt gestimuleerd en toegankelijk wordt gemaakt voor zowel de wetenschap als het bedrijfsleven, inclusief het mkb. Concreet vragen wij om te investeren in de verdere versterking van de digitale infrastructuur en een Nederlandse AI-faciliteit, waarin rekencapaciteit, toegang tot data en AI-dienstverlening worden samengebracht.

7 Strategische Agenda Faciliteiten Toegepast Onderzoek | Brief | Rijksoverheid.nl. De Commissie Jonkman constateerde in haar advies: “De Adviescommissie constateert dat er veel achterstallig onderhoud is bij bestaande faciliteiten en dat er ook veel nieuwe ontwikkelingen en onderzoeksthema’s zijn die nieuwe faciliteiten rechtvaardigen. Het beschikbare geld dat via het fonds Onderzoek & Wetenschap beschikbaar is gekomen, is daarom meer dan noodzakelijk.”

MKB Digitalisering

Eén van de pijlers van het digitaliseringsbeleid van EZ is het versnellen van de digitalisering binnen het mkb. Hoewel wij in de begroting een aantal positieve, sterk op innovatiegerichte maatregelen zien, is er slechts beperkt aandacht voor de adoptie van digitale technologie door de grote groep mkb’ers met een lage digitaliseringsgraad. Om de gewenste digitaliseringsversnelling binnen het mkb te realiseren, is het van belang om ook hiervoor een plan te ontwikkelen, gericht op adoptie van AI en andere digitale technologie in het brede mkb (digital technology accelerator). Concreet vragen wij om een Taskforce Digitalisering MKB op te richten om dit plan samen met het bedrijfsleven uit te voeren.

Tot slot

We zijn blij met de ruime aandacht voor het ondernemingsklimaat in Nederland en werken graag gezamenlijk mee aan het pact Ondernemingsklimaat. In juli hebben we de Ondernemersagenda Vernieuwen, Versnellen & Verbinden uitgebracht, met concrete voorstellen, die als goede basis kan dienen voor een top over het ondernemingsklimaat.

Met vriendelijke groet,

I.C. Linthorst Directeur beleid

digitaliseringindustriebeleidinnovatiemededingingregeldrukstart-ups

Downloads