We hebben weer een echt industriebeleid nodig om overeind te blijven in de wereld, zegt Clingendael-directeur Monika Sie Dhian Ho. ‘De markt kan het niet alleen.’
Te midden van de ‘titanenstrijd’ tussen China en de VS moet Nederland de naïviteit van zich afschudden, zegt Monika Sie Dhian Ho van onderzoeksinstituut Clingendael. ‘Er is weer een echt industriebeleid van de overheid nodig. De markt kan het niet alleen.’
We kijken niet meer louter gefascineerd naar de economische opkomst van China. Het immense land wordt ook steeds meer als een geopolitieke bedreiging gezien. Door de VS, door Europa en in toenemende mate ook door Nederland. Ondernemers geven aan dat zij de geopolitieke machtsverhoudingen als een van hun grootste zorgen zien. Clingendael-directeur Monika Sie Dhian Ho vindt dat Nederland nu snel in actie moet komen.
Wie is Monika Sie Dhian Ho?Na een studie politicologie in Rotterdam werkte Monika Sie Dhian Ho (56) als universitair docent in Rotterdam en Leiden op het gebied van internationale betrekkingen. Van 1997 tot 2006 was zij onderzoeker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. In 2008 werd zij directeur van het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Sinds 2016 is zij directeur van het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael. Sie Dhian Ho heeft Chinese roots: haar vader is Chinees-Indisch, haar moeder Nederlands-Frans. Zij kwamen samen uit Indonesië om in Nederland te studeren.
Waarom is het kwartje zo laat bij ons gevallen als het om China gaat?
‘Als klein land met een open economie hadden én hebben wij baat bij vrijhandel. Het buitenlands economisch beleid van Nederland bestond tot dusver vooral uit handelsmissies, exportbevordering en afspraken maken binnen het kader van de Wereldhandelsorganisatie. Terwijl die laatste nu nagenoeg stilligt. Daarnaast hebben de coronacrisis en de energiecrisis na de Russische inval in Oekraïne laten zien hoe kwetsbaar waardenketens kunnen zijn. Assertieve grootmachten, zoals China, gebruiken economische afhankelijkheid als machtsmiddel.’
Dus er is een andere kijk en omgang met China nodig?
‘Ja. De Amerikanen zijn daar al eerder mee begonnen. Mensenrechten- en veiligheidsgroepen daar keken altijd al kritisch naar China. Maar het beleid is omgeslagen toen Amerikaanse ondernemers die in China actief waren, merkten dat China niet zo open was als de VS zelf. Het land schermde de eigen markt af en kwam met Made in China 2025: het streven om zoveel mogelijk producten in China zelf te maken. De Amerikanen reageerden met America first. De naïviteit ging eraf bij ondernemers en politici. Europa en Nederland moeten ook strategischer worden in hun economische relaties.’
‘niet alléén door de lens van mensenrechten naar China kijken’
Wij zijn toch ook best kritisch op China?
‘Dat klopt. Maar je moet niet alléén door de lens van mensenrechten naar China kijken. Die neiging zie je nu in de Tweede Kamer. Als minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken naar China gaat, wordt na afloop vooral gevraagd of hij het wel voldoende over de mensenrechten in China – bijvoorbeeld de behandeling van de Oeigoeren – heeft gehad. De politiek moet beseffen dat we China ook nodig hebben als handelspartner, en met het land in gesprek willen blijven over de oorlog in Oekraïne en gedeelde problemen als de klimaatverandering. Het belang van China voor Nederland is heel groot.’