Steunmaatregelen waren niet genoeg
Alle steunmaatregelen hielpen wel, maar niet voldoende. ‘In die eerste periode kregen wij 4.000 euro uit de Tozo-regeling: nou, dat verdampt bij ons in een halve dag aan vaste lasten. De TVL, die later kwam, dekte in de eerste periode maar 5 procent van onze vaste lasten.’ En dus moest de tentenbouwer zijn eigen reserves gaan plunderen: een bedrijfspand werd verkocht, al zijn pensioenregelingen en andere reserves werden opgegeten. ‘We staan nu met een lege portemonnee. Alles wat we opgebouwd hadden in de laatste tien jaar is nu weg.’ En met een cynisch lachje: ‘Ik heb nog het geluk dat ik een bv heb, dan heb ik tenminste nog de optie om de werkmaatschappij failliet te laten gaan.’ Je zou van minder depressief worden. ‘Maar ik blijf toch strijdbaar’, vervolgt Van den Broek. ‘Vooral omdat ik nog altijd heel erg in ons bedrijfsmodel geloof, en in de behoefte aan onze producten.’
'WE HEBBEN IN NEDERLAND GEWOON BEDRIJFSTAKKEN OPGEOFFERD'
Zoals het er nu uitziet, moet Van den Broek in oktober beginnen om zijn belastingschuld terug te betalen. ‘Ik zou een precies voorstel krijgen van de Belastingdienst, maar ik heb tot nu toe nog niets gehoord. Het eerlijkste zou zijn als men naar solvabiliteit zou gaan kijken, maar dat is natuurlijk niet te doen, het gaat om zoveel bedrijven.’ Als er iets gebeurt, zal dat een generieke maatregel moeten zijn, dat snapt Van den Broek ook wel. En volledig kwijtschelden, dat is niet reëel. Maar de realiteit van de anderhalf miljoen euro schuld, staat wel in schril contrast met de boodschap die ministers bij elke persconferentie afgaven. ‘Die honderden miljarden die de overheid heeft uitgegeven aan coronasteun zijn vooral naar loondoorbetaling gegaan, en naar de GGD’s en de testbedrijven. En loonsteun is eigenlijk helemaal geen steun: anders had de overheid diezelfde mensen via het UWV een werkloosheidsuitkering moeten geven als iedereen zijn personeel was gaan ontslaan om bedrijfseconomische redenen. We hebben in Nederland een paar bedrijfstakken opgeofferd zodat andere branches wel open konden blijven, zo is het toch echt.’
Een dichte kapsalon
Terugkijkend op de laatste twee jaar concludeert Sieta de Rooij: ‘Het was kennelijk de bedoeling dat je je huis ging opeten’. Want als je kapsalon dicht is, kun je geen omzet draaien, maar alle kosten lopen wél gewoon door. ‘We zijn met z’n vieren in de kapsalon, inclusief mijzelf. Tijdens de eerste lockdown heb ik gebruik gemaakt van de steunmaatregelen: een lening van 10 duizend euro; de tegemoetkoming in de loonkosten, en de Tozo (tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers). Ik heb gewoon alles aangenomen wat ik kon krijgen. Maar wat ik me toen niet realiseerde, en wat aan het begin ook nog helemaal niet duidelijk was, was dat je alles gewoon weer moest terugbetalen. Dat voelde niet fair: we zijn echt verkeerd voorgelicht. Ik word daar heel moedeloos van.’ 'Wij steunen ondernemers', was wat de overheid keer op keer vertelde. Maar toen het omzetverlies van De Rooij niet groot genoeg bleek, bleek ze achteraf geen recht te hebben op looncompensatie. Ze moest terugbetalen. En nu lopen haar schulden op tot een bedrag van 27 duizend euro.
'WE ZIJN ECHT VERKEERD VOORGELICHT'
Bij de tweede lockdown had De Rooij helemaal geen recht op Tozo omdat haar partner een inkomen had. ‘In één keer wordt er van je partner verwacht dat hij het huis, het gezin én de zaak draaiend houdt.’ Wat De Rooij ook steekt is dat de omzet steeds op kwartaalbasis werd berekend: het ene kwartaal verdiende ze nauwelijks terwijl ze het volgende kwartaal – toen de lockdown weer was opgeheven – een piek had met het bijknippen van alle coronakapsels. ‘Ze hadden het op jaarbasis moeten bekijken en in elk geval de periode dat we gedwongen dicht waren, moeten compenseren.’