Handel is niet hetzelfde als spullen verkopen, zegt Nieuw-Zeelander Phil O'Reilly. Hij is voorzitter van BIAC, het adviesorgaan van het bedrijfsleven bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Nederland moet globaler denken. 'We zijn allebei klein en kunnen toch meepraten.'
Als Phil O'Reilly zegt dat we allebei klein zijn, heeft hij het over Nederland en Nieuw-Zeeland. Niet over zichzelf. O'Reilly komt aardig in de richting van de 2 meter lengte en is gebouwd als een voormalig rugbyspeler. En hij voldoet aan het joviale imago dat Nieuw-Zeelanders hebben. Bij het afscheid wordt iedereen, ook de discreet opererende fotograaf, amicaal bedankt voor de aanwezigheid, mate. En of we maar snel langs willen komen in Nieuw-Zeeland.
Wie is Phil O'Reilly?Phil O'Reilly is voorzitter van BIAC, de werkgeverscommissie die advies geeft aan de OESO en directeur van de grootste Nieuw-Zeelandse werkgeversvereniging BusinessNZ. O'Reilly heeft daarnaast managementervaring in de financiële en mediasector. In Nieuw-Zeeland was hij voorzitter van de Green Growth Advisory Group. Hij heeft diverse commissariaten bij bedrijven, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties.
Koudwatervrees TTIP
O'Reilly is in Nederland voor een OESO-overleg. De organisatie van 34 industrielanden heeft adviescommissies van zowel ondernemers als werknemers. BIAC, het ondernemersorgaan, maakt zich licht zorgen over de kritiek op de wereldhandel, die ook te horen is in Nederland. Het wantrouwen dat het Amerikaans-Europese handelsverdrag TTIP oogst, de beschermingsconstructie van investeerders ten opzichte van de overheid en angst voor de buitenlanders die Nederlandse bedrijven opkopen, volgens O'Reilly is het koudwatervrees.
'wees blij als iemand wil investeren: dan heb je blijkbaar iets waar je goed in bent'
'Landen zoals Nederland en Nieuw-Zeeland moeten het van internationale handel hebben', zegt hij. 'Onze landen zijn een te klein afzetgebied om daar veel welvaart uit te halen. En handel is meer dan containers die heen en weer gaan met spullen. Buitenlandse investeringen leveren op de lange termijn veel meer op, dat vergeet bijna iedereen. Onderzoek laat zien dat een land veel meer verdient aan een handelspartner die ook investeert.' Hij is bijna verbaasd dat angst voor buitenlandse investeerders zo'n ophef veroorzaakt. Een beetje vilein: 'Jullie hebben zoveel historische ervaring met welvaart door internationale handel. In de 17de eeuw waren jullie een empire.' Serieuzer: 'Wees blij dat buitenlanders in je land willen investeren. Blijkbaar heb je iets waar je goed in bent. Dat is een positief punt.'
Is een investeerdersbescherming als Investor to State Dispute Settlement dan nodig in TTIP? De VS en EU zijn allebei stabiele landen met een goed rechtssysteem.
'In de praktijk zie je dat vrijwel nooit gebruik wordt gemaakt van zo'n ISDS-arbitrage. Er zijn honderden van die verdragen en er wordt jaarlijks voor vele miljarden geïnvesteerd. Iedere ondernemer weet dat hij te maken krijgt met wisselend beleid. Dat hoort bij het leven en ondernemers zijn niet in the business om beleid te maken. Zij willen zekerheid op een gelijk speelveld, een steun in de rug. ISDS geeft dat. Als het toch een keer mis gaat, is er iets om op terug te vallen. Als een land die zekerheid per se niet wil geven, wordt een ondernemer argwanend.'
Misschien ligt de argwaan voor de plannen van Chinezen, Arabieren of Amerikanen ook een beetje aan de geografische ligging, denkt O'Reilly. 'Als jullie drieënhalf uur vliegen, kunnen jullie het grootste deel van jullie markt bereiken', zegt hij. 'Als ik vanuit Nieuw-Zeeland drieënhalf uur vlieg, plons ik nog steeds in zee. Nou ja, ik kan net naar Sydney, Australië. Dat is het verschil, wij weten hoe belangrijk internationale handel is en voor ons is internationale handel altijd long distance trade.'