De buitenlandse post: België

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
03-06-2022

Ambassades zijn de steun en toeverlaat van Nederlandse ondernemers in het buitenland. In deze serie portretteren we er enkele. Dit keer is het woord aan Meline Arakelian, hoofd van de economische afdeling van de Nederlandse ambassade in België.

 

Hoe ziet de Nederlandse vertegenwoordiging in België eruit?

‘Het postennetwerk bestaat uit de ambassade in Brussel en het consulaat-generaal in Antwerpen. Er zijn ook nog twee honorair-consuls. Dat zijn geen beroepsdiplomaten, maar zij bieden wel hulp aan Nederlanders in België en behartigen de Nederlandse handelsbelangen in hun eigen regio’s. Ik ben hoofd van het economisch team, dat bestaat uit vijf medewerkers in Brussel. Daarnaast hebben we twee collega’s in Antwerpen die zich met economische diplomatie bezighouden.

Nederland en België hebben veel gemeenschappelijke belangen, op politiek, economisch, cultureel én veiligheidsgebied. Aan beide kanten steken dagelijks tienduizenden mensen de grens over. Dit vraagt nauwe samenwerking en afstemming van het beleid rond onder meer infrastructuur, ruimtelijke ordening, stikstof, volksgezondheid en fiscale zaken.’

 

Ook de economieën zijn vervlochten.

‘België is de tweede handelspartner van Nederland. Ons land voert jaarlijks voor circa 52 miljard euro uit naar België: dat is meer dan de export naar de VS, China en Brazilië samen! Het is verder het tweede thuisland van grote Nederlandse bedrijven als PostNL, Hema en Heineken; die zijn hier allemaal gevestigd. Voor het Nederlandse mkb is België vaak de eerste bestemming als ze internationaal actief willen worden. De nabijheid en de gedeelde taal maken vooral Vlaanderen een laagdrempelige markt.’

 

Hoe staat de Belgische economie ervoor?

‘Dankzij de steun van de overheid aan het bedrijfsleven is België relatief goed door de coronacrisis gekomen. Maar uitdagingen zijn er ook: het land heeft een hoog begrotingstekort en een hoge staatsschuld. Een flexibeler arbeidsmarkt en hervorming van het pensioenstelsel zijn nodig om de productiviteit te verhogen. Ook is het belangrijk om het aantal inactieven – in Wallonië en Brussel ligt dit percentage rond de 35 procent – te verkleinen.’

 

Wat doet het economisch team van de Nederlandse ambassade?  

‘Wij verschaffen informatie aan Nederlandse bedrijven en maken hen wegwijs in België. Waarmee moeten zij rekening houden als ze hier zaken willen doen? Om te beginnen met de ingewikkelde bestuurlijke structuren. België is opgedeeld in drie gewesten – Vlaanderen, Wallonië en Brussel – die ieder veel bevoegdheden hebben. Het is goed als ondernemers zich daarvan bewust zijn.

Er zijn ook culturele verschillen. We moeten het niet overdrijven, maar in bepaalde opzichten is België écht een ander land. Het is een relatiemaatschappij. Nederlanders willen vaak direct bij de eerste afspraak een contract sluiten; hier wil men eerst vertrouwen opbouwen en investeren in het contact. Dat kost tijd en het inschakelen van een Belgische partner helpt om voet tussen de deur te krijgen. Kortom: het is verstandig als ondernemers zich van tevoren in het land verdiepen. Voor België denken mensen daar over het algemeen toch minder snel aan dan voor bijvoorbeeld China.’

 

Jullie doen ook marktstudies.

‘Wij brengen proactief marktkansen in kaart. In zulke studies beschrijven we een sector, de belangrijkste spelers en de trends en ontwikkelingen. Op dit moment heeft België vooral behoefte aan bedrijven met expertise op het gebied van (biologische) landbouw, circulaire economie, energietransitie en kunstmatige intelligentie. En duurzame mobiliteit: fietsinfrastructuur, elektrisch vervoer en laadapparatuur. Met name op dat laatste terrein heeft Nederland sterke bedrijven, dus wij proberen vraag en aanbod te matchen.

Na een marktstudie volgt doorgaans een handelsmissie, zodat Nederlandse bedrijven direct op de kansen kunnen inspelen. Twee jaar geleden was MKB-Nederland-voorzitter Jacco Vonhof zakelijk leider van een missie over duurzame mobiliteit. En vorige maand was er een handelsmissie over circulaire en duurzame bouw, met meer dan tachtig deelnemers en onder leiding van minister Schreinemacher van Buitenlandse Handel en staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat.’

 

Bij zo’n handelsmissie gaat het volgens u niet alleen om het binnenhalen van opdrachten, maar ook om samenwerking en onderlinge kennisuitwisseling.

‘In België spelen dezelfde uitdagingen als in Nederland, zoals milieu- en stikstofproblematiek. Door kennisuitwisseling tussen onze bedrijven kunnen we de transities naar circulariteit en duurzaamheid versnellen. Bijvoorbeeld door samen standaarden af te spreken voor het nieuwe normaal in de bouwsector. Dan creëer je een gelijk speelveld en daar heeft het bedrijfsleven profijt van. Kennisuitwisseling stond ook centraal bij het seminar over zero emissie-stadslogistiek dat wij op 3 juni organiseerden. Dit was bedoeld voor vertegenwoordigers van bedrijfsleven en overheid en een van de vragen was: wat kunnen België en Nederland van elkaar leren?’

 

Wat staat er nog meer op de agenda?

‘Op 14 juni is de Vlaams-Nederlandse Handelsdag, die dit keer in Turnhout plaatsvindt. Dit is een breed netwerkevenement, bedoeld voor alle Nederlandse bedrijven die overwegen zaken te doen in Vlaanderen en vice versa. Daar leren zij hoe zij deze markten het beste benaderen, hun kansen op succes verhogen en de juiste zakenpartners vinden. Eind dit jaar willen we hetzelfde evenement organiseren over de Waalse markt. Door het taalverschil is de drempel daar iets hoger, maar deze markt is ook kansrijk. Bijvoorbeeld als springplank naar of in combinatie met Frankrijk.’