In deze serie komen de brancheleden van MKB-Nederland en VNO-NCW aan het woord. Deze week directeur Otto Friebel van BRBS, de branchevereniging van recyclingbedrijven.
Vertel eens over uw branche en brancheorganisatie.
De afval- en recyclingsbranche is voor Nederlanders vaak onzichtbaar in het dagelijks leven. Tot het moment dat er problemen ontstaan, zoals de rijen bij de milieustraat die tijdens de coronaperiode ontstonden. Jaarlijks komt er zo’n 60 miljoen ton afval vrij in ons land. Onze brancheorganisatie richt zich op bedrijven die hoofdzakelijk werken met bouw- en sloopafval. Onze 55 leden verwerken ongeveer de helft van al het afval in Nederland.’
Wat is uw achtergrond?
‘Ik ben eind 2019 in dienst getreden als directeur bij BRBS Recycling. Daarvoor heb ik zo’n 25 jaar in de recyclingbranche gewerkt in verschillende functies, zoals operationeel en commercieel manager. Binnen een paar maanden in deze functie wist ik dat ik op mijn plek zat, want het verenigingsleden moet bij je passen. En ik had natuurlijk mijn netwerk mee dat ik in al die jaren had opgebouwd.’
Welke actuele kwesties spelen er momenteel voor jullie?
‘Een grote kwestie op dit moment is de nieuwe omgevingswet die gepland staat voor 2023. Ten eerste gaat het dan om de technische kant van de doelstelling om in 2050 al het bouwafval 100 procent te recyclen. Zoals het ernaar uitziet, gaan we dat in het huidige tempo niet halen. Ook gaat het om de grootte van de financiële zekerheidsstelling. Er zit onder de nieuwe wet zo’n 1,5 miljard euro vast in een fonds dat niet geïnvesteerd kan worden in nieuwe innovatie van recyclingtechnieken. Daarnaast speelt de stikstofcrisis. Wij leveren secundaire grondstoffen aan bouwprojecten, zoals zand en grind. Als er niet gebouwd kan worden, blijft dat ook liggen. Dat gaat nu nog goed maar het moet niet heel veel langer duren.’
Hoe ziet u de toekomst van uw branche?
‘Er is altijd afval, dus net als de uitvaartbranche hoeven wij ons geen zorgen te maken dat er geen werk meer is. De kwaliteit van de gerecyclede grondstoffen zal nog wel veel belangrijker worden. We gaan eigenlijk weg van een focus op afvalbeheer. In plaats daarvan gaat ons werk steeds meer richting het leveren van kwalitatief hoogwaardige secundaire grondstoffen voor de bouw.’
En die van de branchevereniging in het algemeen?
‘Vroeger was de branchevereniging echt een ouderwetse belangenbehartiger. In de toekomst zal die rol zich veel meer richten op brede maatschappelijke kwesties. Uitgaan van de minimale wettelijke regels is niet genoeg meer, als branche moeten we verder kijken en vraagstukken uit de samenleving oppakken. Daarbij werken we ook samen met andere branches, zoals de recyclebedrijven die werken met glas of metaal. Vaak gaat het om dezelfde kwesties. Als we samenwerken, krijg je meer voor elkaar.’
Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?
‘Ik merk dat hoe actiever je je opstelt, hoe meer je terugkrijgt. Het is niet alleen halen, maar ook brengen. Als je actief participeert, dan heb je er echt wat aan en is een lidmaatschap heel waardevol. Dat zie ik ook bij onze leden: actieve leden halen er meer uit.’
Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen en waarom?
‘Dan zou ik wel een dagje willen ruilen met de directeur van de Club van Elf, de vereniging van grote dagattractiebedrijven. Ik ben wel benieuwd naar een kijkje achter de schermen bij een club die zoveel mensen een leuke dag bezorgt.’
