Branchevereniging aan het woord: NVTB

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
31-05-2023

De Nederlandse Vereniging Toeleverende Bouwmaterialenindustrie (NVTB) behartigt de gemeenschappelijke belangen van brancheorganisaties en producenten van materialen voor de bouw. Directeur Niels Ruijter vertelt.

 

Wat is er te vertellen over de branche en branchevereniging?

‘NVTB verenigt verschillende branches van bouwmaterialen. Het gaat om een breed scala aan producten en materialen: van zand en cement tot staal, kunststof en isolatiematerialen. We hebben 9 leden, waarvan sommigen clusters zijn. Die hebben samen een omzet van zo'n 6 miljard euro. Met 2,4 fte is ons bureau bewust klein gehouden om de kosten te drukken. We maken gebruik van capaciteit van leden en daarbij aangesloten bedrijven: 9 issuemanagers stoppen tijd in inhoudelijke dossiers en de monitoring daarvan. We richten ons op de gemeenschappelijke belangen van onze leden: circulariteit en duurzaamheid, digitalisering en kwaliteit, ook van bouwwerken en de relatie die de bouwmateriaalindustrie daarmee heeft. Het grote voordeel is dat daarmee de beschikbare capaciteit meebeweegt met de prioriteit van dossiers.’

 

Hoe lang bent u al directeur?

‘Sinds 2018. En ik zit al sinds 1997 in het verenigingswerk. Ik ben zes jaar voor de aluminiumindustrie actief geweest en toen vijftien jaar bij Bouwend Nederland.’

 

Welke actuele kwesties spelen er momenteel voor jullie?

‘Op het gebied van duurzaamheid praten we over hoe we de wereld kunnen redden en tegelijkertijd voorzien in de behoefte aan bouwwerken. Dat moet allemaal opgelost worden door de bouwsector. Als NVTB vinden we het belangrijk dat je alle milieuaspecten meeneemt, dus stikstofemissies door de hele keten, CO2 en biodiversiteit. En dan over de hele levenscyclus: vanaf de winning van materialen en realisatie en gebruik van het bouwwerk tot de afvalfase bij renovatie of sloop.

De Stichting Nationale Milieudatabase heeft een methodiek ontwikkeld om milieubelasting te bepalen, waaraan NVTB bijdraagt. Producenten van bouwmaterialen weten precies wat voor emissies ze veroorzaken tijdens de productie. En ook hoe hun producten gebruikt en gerecycled kunnen worden. De rijksoverheid gebruikt die methode om milieueisen te stellen aan bouwwerken. Die eisen worden steeds aangescherpt. NVTB probeert om bij die aanscherpingen ruimte te creëren voor de bouwmaterialenindustrie om te kunnen innoveren en investeren.’

 

En verder?

‘Bij digitalisering gaat het erom dat we productinformatie digitaal beschikbaar maken voor de hele bouwketen. Je kunt het er niet later bij bedenken. Binnenkort verwachten we de uitkomsten van een studie naar welk gedeelte van het productenaanbod inmiddels digitaal beschikbaar is. Dan kunnen we in gesprek met de afnemers of dat is wat ze willen. Dat doen we samen met andere partijen in de keten, onder auspiciën van stichting DigiGO.

Op kwaliteitsgebied adviseren we bij wijzigingen in het Bouwbesluit, hoe die makkelijk geïmplementeerd kunnen worden en kunnen leiden tot bouwen met hogere snelheid of lagere kosten. Hetzelfde doen we op Europees niveau bij de herziening van de Construction Products Regulation. Daarbij werken we samen met onze tegenhangers uit andere lidstaten, verenigd in Construction Products Europe.’

 

Wat zijn belangrijke lobbypunten?

‘We waarschuwen tegen versnippering in het duurzaamheidsbeleid. Overheden en andere partijen willen vaak iets nieuws bedenken om het milieu te verbeteren, bijvoorbeeld door het accent te leggen op biobased materialen of juist op recycling. Maar hoezeer dat ook goed bedoeld is, als het niet aansluit bij de uitvoeringspraktijk is dat jammer. De uitvoerende partijen hebben behoefte aan eenduidigheid. We moeten een en dezelfde maatstaf gebruiken om vast te stellen hoe duurzaam iets is. Daar is veel discussie over in Nederland. Volgens ons gaat het er niet om welke oplossing je kiest, maar hoe je zorgt dat de milieubelasting zo laag mogelijk is. En papieren winst, daar heeft het milieu niets aan.’

 

Hoe ziet u de toekomst van de branche en branchevereniging?

‘De branche deint mee op de investeringen van particulieren en overheden. Er is veel behoefte aan bouwwerken, de betaalbaarheid staat zwaar onder druk en de milieuprestaties moeten beter. Voor ons is dat eigenlijk goed nieuws, omdat bedrijven uit onze achterban daarvoor goede innovaties hebben. Wat dat betreft zie ik het zonnig tegemoet.

Het ongunstige economisch tij slaat natuurlijk wel behoorlijke deuken in de bouwmaterialenindustrie. Maar onze oplossingen kunnen ook helpen bouwkosten te verlagen. Tot nu toe blijven die op de plank liggen, omdat ze de markt nog niet goed bereiken. We promoten ze daarom bij initiatieven van andere partijen. Zo is NVTB  kennispartner van het Lente-Akkoord 2.0. Daarin werken ontwikkelaars, aannemers en woningcoöperaties samen om de woningbouwrealisatie in Nederland te verbeteren.

Zolang we als branchevereniging tastbare en voor de achterban zichtbare resultaten opleveren, is er ook een toekomst voor NVTB. Daarom focussen we op een beperkt aantal dossiers waarin we echt het verschil kunnen maken. We gaan nu een nieuwe stip op de horizon zetten. Je moet in ontwikkeling blijven en de scherpte blijven opzoeken als vereniging.’

 

Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?

‘Omdat VNO-NCW op een breder gebied belangen voor ons kan behartigen. Het lidmaatschap betekent voor ons brengen en halen. We brengen inzichten, kennis en advies. En in ruil daarvoor neemt VNO-NCW onze boodschap mee naar overleggen in Den Haag en Brussel.’

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?

‘Er is een brancheorganisatie waar ik aan de ene kant van gruw maar aan de andere kant een sterk gevoel bij heb: de PO-raad. In het primair onderwijs zie ik zaken wegzakken. Ik maak dat van dichtbij mee in de medezeggenschapsraad van een basisschool. En ik zie dat een schooldirecteur nog maar beperkt in staat is om daar wat aan te doen. Dan beginnen mijn handen te jeuken. Vanuit de PO-raad zou ik daar weleens wat aan willen doen.’