Bestuurders en commissarissen moeten uit de ivoren toren van hun bedrijf komen en het gesprek met de samenleving aangaan. Onder meer over de beloning aan de top. Dat zegt Jaap van Manen, voorzitter van de commissie die de Code Corporate Governance heeft vernieuwd. ‘Ik denk dat mensen uiteindelijk wel met ongelijkheid kunnen leven.’
In een tijd waarin snel gesproken wordt over polarisatie en een groeiende kloof tussen het volk en de elite, is een nieuwe code voor goed ondernemingsbestuur verschenen. Jaap van Manen is voorzitter van de commissie die de nieuwe Code Corporate Governance opstelde. Hij wil niet te veel meegaan in die sfeer van de boze burger, maar kan niet ontkennen dat de bestuurders en commissarissen van beursgenoteerde bedrijven die onder de code vallen, tot de elite worden gerekend. En die verdient veel in de ogen van de burger.
Meneer van Manen, u wordt verweten dat de nieuwe code niet ver genoeg gaat in het beteugelen van de topinkomens.
‘De code geeft geen normen voor de hoogte van inkomens. Nieuw is wel dat er een gesprek moet komen tussen bestuurders en de raad van commissarissen, met als centrale vraag aan de bestuurder: ‘Wat vind je in redelijkheid en met het oog op verantwoord ondernemen van de hoogte van je salaris?’ En dan kunnen bestuurders zich er niet vanaf maken met te zeggen dat ze er recht op hebben, dat ze gewoon goed zijn of dat ze elders meer kunnen verdienen.’
‘Beursgenoteerde bedrijven moeten daarnaast voortaan aangeven wat de verhouding is tussen de beloning van de top en de salarissen elders in het bedrijf. Bestuurders moeten dus niet alleen kijken naar wat collega-bestuurders verdienen, maar ook wat het personeel verdient.’
Wie is Jaap van Manen?Na de studies economie en accountancy begon Jaap van Manen (66) in 1977 bij een van de voorlopers van PricewaterhouseCoopers. In 1985 werd hij partner. Hij vertrok in 2010 en is nu partner bij Strategic Management Centre. Sinds 2011 is hij commissaris bij De Nederlandsche Bank. In 2013 werd hij benoemd tot voorzitter van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code. Daarnaast is hij hoogleraar corporate governance in Groningen.
U verlegt de verantwoordelijkheid dus van de commissarissen naar de bestuurders?
‘Al enige decennia gaan commissarissen over de beloning van bestuurders. Zij moeten daarbij in onderhandeling met de individuele bestuurder. Daarvoor is gekozen op basis van economen die stelden dat mensen – en dus ook bestuurders – erop uit zijn om zichzelf te verrijken. Maar die aanpak heeft er juist voor gezorgd dat de remmen los gingen in de onderhandelingen.’
‘Dertig jaar geleden gingen bestuurders zélf over hun salaris. Toen waren de problemen veel kleiner. Bestuurders moesten zelf nadenken over een acceptabel salaris en zorgden dat ze het niet te bont maakten. We moeten weer terug naar de verantwoordelijke bestuurder.’
U had ook een ratio voor de verhouding tussen hoogste en laagste salaris in een bedrijf kunnen opnemen in de code.
‘Dat zou onverstandig zijn. Zolang bestuurders moeten onderhandelen over hun salaris, werkt zo’n ratio averechts. Wie eronder zit, gebruikt de ratio om salarisverhoging af te dwingen. Wie erboven zit, zal uitleggen waarom dat redelijk is. Benchmarken is maatschappelijk ongewenst voor bestuurders, leidt ertoe dat ze het onderste uit de kan willen halen. Alleen de bestuurders zelf kunnen iets doen aan de maatschappelijke onvrede over hun beloningen. De nieuwe code biedt daar de ruimte voor.’