Ineens viel alles nagenoeg stil. Ook voor Léon Dijkstra, ceo van de Eden Hotel Group. Corona zette ook zijn leven op z'n kop. Maar gek genoeg vindt hij het ook een interessante tijd. 'We moeten creatief zijn.'
Op de een of andere manier staat die eerste week van maart op zijn netvlies gebrand. 'Het was zo triest om door die lege stad te rijden.' Unheimisch. Zijn hotel aan het Leidseplein is donker en gesloten. Léon Dijkstra, eigenaar van het Amsterdamse Americain en Eden Hotels, realiseert zich: 'Hotels zijn eigenlijk nooit dicht.'
Thuis zitten bleek lastig voor de medewerkers van zijn dertien hotels. Ook voor Dijkstra zelf. 'Ik heb eigenlijk een aantal fases gehad. De eerste week zat ik op de bank naar het plafond te staren. Wat gebeurt er allemaal? Wat betekent dit voor ons? Hoe gevaarlijk is dit virus?'
De noodmatregelen volgden snel. 'We gingen snijden in de kosten en hebben onze knopen geteld. In het worstcasescenario zou aan het eind van het jaar het geld op zijn. Tja, dan kan je wel stenen, bedden en kopjes hebben maar kun je geen factuur meer betalen.' Zonder gasten geen inkomsten.
Daarna was tijd voor actie. Dijkstra moest op zoek naar extra financiering om de periode te overbruggen, op zoek naar kansen. Wat is er nog wel mogelijk? 'Die veerkracht zag je overal. Mensen gaan toch op zoek naar een oplossing. Dit is de nieuwe werkelijkheid en we maken er maar het beste van.'
Angst en onzekerheid
Vijf weken bleven zijn dertien hotels dicht. Nu, met de tweede lockdown blijven zijn hotels – vooralsnog – open. Dijkstra doet zijn verhaal in het lege Café Americain. Hij kiest zijn woorden zorgvuldig. Eigenlijk hoeft zo’n interview voor hem helemaal niet. Over het werk en hotellerie spreken prima, maar over hem persoonlijk? Wie zit daar nu op te wachten? Maar langzaam ontdooit hij.
Veel aandacht gaat binnen het bedrijf uit naar de 450 medewerkers. Deze periode raakt zijn mensen diep, ziet hij. Ze maken zich zorgen, over hun gezondheid, hun banen, over de kinderen die wel of niet naar school kunnen, over opa en oma. Medewerkers durven niet naar het werk te komen, zijn angstig in het openbaar vervoer. 'Het is een hele berg waar je stress van krijgt. We proberen als werkgever te helpen waar we kunnen. Gemiddeld slapen mensen slechter dan in januari. En ook wij hebben een aantal impopulaire maatregelen moeten nemen. Tijdelijke contracten zijn niet verlengd. Het kon niet anders, er is gewoon geen werk.'
Hoe is het dat voor u persoonlijk? Drukt die verantwoordelijkheid zwaar?
'Ja en nee. In het begin wist niemand wat het virus inhield. Dat was akelig, ik ben zelf ook erg voorzichtig.' Maar het gevoel is nu anders dan in het begin, merkt hij. Werkinhoudelijk is het eigenlijk een enorm interessante tijd. 'In de hotellerie ging lang alles vanzelf, we waren vooral bezig met optimalisering van onze processen, met details. Hoe kunnen we het nog beter doen, kunnen we een tientje meer vragen voor die kamer? Nu gaat het over heel ander zaken, we moeten creatief zijn. Veel gesprekken nu gaan juist over de kansen, over de toekomst.'
'ik heb wel gedacht: misschien moet ik een ander vak zoeken'
Heel anders dan tijdens de vorige crisis. 'De kredietcrisis was een veel negatievere periode, continu die discussie met de banken over de hoogte van de financiering. Nu gaat het over gezondheid en zetten we samen de schouders eronder. Aan de vorige crisis lag een andere – een soort materialistische economische – oorzaak ten grondslag. Dat kostte heel veel energie, was echt vermoeiend. Misschien moet ik toch een ander vak kiezen, dacht ik toen wel eens.'
Het interview gaat na de foto verder