Wie helpt deze innovatieve bedrijven groeien?

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
29-04-2024

Iedereen kent ASML, het bedrijf dat de nieuwe economie belichaamt, die draait op technologie in plaats van op grondstoffen. Maar méér Nederlandse bedrijven werken aan die economie van de toekomst. Wie zijn het en wat hebben ze nodig om nóg sneller te kunnen groeien?

 

Deze bedrijven, vaak start- en scale-ups in de high-tech en bio-tech sector, ontwikkelen producten die voor velen nog futuristisch klinken. Zo’n bedrijf is Nearfield Instruments. De machines van de Rotterdamse scale-up zijn net zo’n onmisbare schakel binnen de internationale chipindustrie als de systemen van ASML. Nearfield Instruments maakt namelijk machines om chips tijdens het productieproces te controleren op fouten, zogenoemde metrologiesystemen. ‘Het proces om chips te maken is extreem ingewikkeld’, zegt oprichter en ceo Hamed Sadeghian. ‘Het duurt maanden om één chip te maken, er zijn duizenden stappen voor nodig. Er kan veel misgaan tijdens het productieproces. Een klein foutje kan ervoor zorgen dat een hele series chips onbruikbaar is. Meten en controleren tijdens het proces zijn daarom essentieel om het productieniveau op peil te houden.’

 

Wolkenkrabber

En daar komen de Rotterdammers om de hoek kijken. ‘Je moet een chip zien als een wolkenkrabber: die bestaat uit honderden lagen. Om erachter te komen of er een fout zit in de twintigste verdieping moet je in de toren kunnen kijken. Hetzelfde geldt voor chips: om een fout te detecteren heb je een 3D-afmeting nodig, om in de chip te kunnen kijken. Wij kunnen dat.’

 

In een steeds digitalere wereld zijn chips de grondstof van de toekomst. Nederland mag zich dan ook gelukkig prijzen met bedrijven die deze technologie maken. Niet alleen omdat deze high-techsector duizenden banen creëert en honderden miljoenen euro’s aan investeringen binnenhaalt, ook vanuit geopolitiek perspectief is de chipproductie superbelangrijk. Sadeghian: ‘Concurrentievoordeel is cruciaal. Omdat chips onmisbaar zijn voor elke technologische ontwikkeling, wil je ervoor niet afhankelijk zijn van anderen. Het is te riskant om voor onze defensie en veiligheid afhankelijk te zijn van staten die ons misschien niet vriendelijk gezind zijn.’

 

‘De procedures kunnen echt beter en sneller’

 

De chipindustrie is dus een sector die het beschermen waard is volgens Sadeghian. Dat besef is alleen nog niet helemaal ingedaald in Nederland, merkt hij op. ‘Iedereen snapt dat chips onmisbaar zijn voor de toekomst. In Azië en in de VS worden maatregelen genomen om de chipindustrie te beschermen en de groei ervan te stimuleren. Die groei is belangrijk als je koploper wilt blijven. Dat besef leidt in Nederland alleen nog niet tot actie.’ Wat is nodig, om als Nederland on top of the game te blijven? Drie dingen, volgens Sadeghian. Die allemaal met elkaar te maken hebben. ‘Snelheid is het allerbelangrijkst. De chipsector is de meest high-tech sector ter wereld. Ontwikkelingen gaan er ontzettend snel. Wij maken nu de meest geavanceerde machines, maar als we stil blijven staan worden we binnen de kortste keren ingehaald. Dan verlies je je concurrentievoordeel. Wat wij dus nodig hebben is een overheid die snelle beslissingen neemt en snelle procedures om investeringen aan te trekken en nieuwe producten goed te keuren. Die procedures zijn helemaal dichtgetimmerd in Nederland, en veel te bureaucratisch. Daardoor duren ze gewoon te lang.’

Hamed Sadeghian (ceo Nearfield Instruments): 'Iedereen snapt dat chips onmisbaar zijn voor de toekomst'
Hamed Sadeghian (ceo Nearfield Instruments): 'Iedereen snapt dat chips onmisbaar zijn voor de toekomst'

Omdat ontwikkelingen in de chipindustrie zo snel gaan is Nearfield Instruments constant aan het vernieuwen. ‘We besteden veel tijd aan r&d. Daar is geld voor nodig. En niet zo’n beetje ook. De chipsector is enorm kapitaalintensief. Het kost honderden miljoenen om onderzoek te doen, productiefaciliteiten te bouwen en op te schalen. Als start-up kregen wij voldoende financiering om ons product van de grond te krijgen. Maar nu we in de scale-up fase zitten, en we meer kapitaal nodig hebben, hebben we het moeilijker.’ Sadeghian doelt op private én publieke investeringen. ‘De chipsector is belangrijk genoeg om publieke investeringen in toe te staan. Andere landen doen dat ook, laten we daar in Nederland niet zo huiverig voor zijn.’

 

Juiste mensen

Het derde aspect is het aantrekken van talent. ‘Het is lastig om de juiste mensen te vinden in Nederland. Als je kijkt naar een land als Zuid-Korea, dat groot is in de chipproductie, dan vind je daar studies gerelateerd aan de chipproductie. Zij creëren die kennis binnen hun eigen grenzen. Zulke opleidingen hebben we niet in Nederland. Dat is een gemiste kans vind ik. Het betekent dat we ons talent over de grens moeten zoeken.’

 

Nederland was altijd een interessant land voor expats, maar dat is aan het veranderen. Het is moeilijk om er woonruimte te vinden, visaprocedures duren lang. De 30 procent-regeling (waarmee buitenlandse werknemers gedurende vijf jaar geen belasting betalen over de eerste 30 procent van hun inkomen, red.) was lange tijd een extra motivatie voor expats om naar Nederland te komen, maar nu de formerende partijen deze regeling willen afbouwen vreest Sadeghian dat de toestroom van buitenlands talent verder afneemt. ‘Het gevolg is wederom dat je als land achter komt te liggen.’

 

Wat Sadeghian onder aan de streep het liefst ziet, is het lef om keuzes te maken, en je aan die keuzes te houden. ‘Nederland moet beslissen of het een koploper wil zijn in de nieuwe economie, gestoeld op technologische ontwikkeling en innovatie. Als we dat willen zijn, dan moet je omstandigheden creëren om technologische start- en scale-ups te laten opbloeien. Wat daar komt de echte innovatie vandaan. En daar zijn geld, talent en snelle wetgeving die innovatie stimuleert voor nodig. Maar nu wordt die keuze helemaal niet gemaakt, of ze worden teruggedraaid. Dan weet je zeker dat je de race verliest.’

 

Diervrije zuiveleiwitten

Vivici is nog zo’n bedrijf dat de wereld wil veroveren én veranderen met een innovatieve technologie. Vanuit de Biotech Campus in Delft werken ceo Stephan van Sint Fiet en zijn team aan een evolutie binnen de voedselindustrie. De start-up maakt namelijk diervrije zuiveleiwitten. De eiwitten van Vivici zijn identiek aan natuurlijk zuiveleiwit. Het enige verschil is dat ze niet uit koemelk afkomstig zijn, maar in een fermentatietank worden gebrouwen.

 

Hoe dan? ‘In principe is het heel eenvoudig’, legt Van Sint Fiet uit. ‘We gebruiken biotechnologisch aangepaste gist. Er is een stukje zuivel-dna aan toegevoegd. Dat gist laten we met water en voedingsstoffen groeien in onze fermentatietanks. De voedingsstoffen worden omgezet in puur zuiveleiwit.’ Dat eiwit wordt toegevoegd aan alle plantaardige producten waar je eigenlijk dierlijk eiwit in wil hebben. ‘Denk aan proteïnerepen, plantaardige melk, vlees- en visvervangers, maar ook aan producten uit de bakkerij, als vervanging van ei-eiwitten in cakes en gebak.’

 

‘Een diervrij zuiveleiwit is volgens mij simpele noodzaak’

 

Duurzame toekomst

Biotechnologie kan net als de chipindustrie een belangrijke bijdrage leveren aan een duurzame toekomst. ‘Kijk naar ons product,’ zegt Van Sint Fiet. ‘Een diervrij zuiveleiwit is volgens mij simpele noodzaak. De vraag naar eiwit groeit naarmate de wereldbevolking groeit en ontwikkelt. De manier waarop we nu dierlijk eiwit produceren is niet duurzaam: het vereist te veel grondstoffen en veroorzaakt te veel vervuiling.’ Volledig overstappen op plantaardige eiwitten is geen echte oplossing, vindt hij. ‘Daarvoor is op korte termijn grootschalige gedragsverandering nodig. Dat is niet realistisch. De échte oplossing komt vanuit de wetenschap. Innovatie is de sleutel om dit probleem op te lossen.’

 

De noodzaak voor biotechnologische ontwikkeling lijkt duidelijk. Zulke voeding zal in de toekomst alleen maar belangrijker worden. Toch lopen start-ups als Vivci ook tegen grenzen aan in Nederland. Veel van die grenzen zijn vergelijkbaar met de problemen waar Nearfield Instruments mee kampt.

Stephan van Sint Fiet (ceo Vivici): 'In Europa is sprake van een groene paradox'
Stephan van Sint Fiet (ceo Vivici): 'In Europa is sprake van een groene paradox'

Traag

Begin 2024 bracht Vivici haar eerste product op de markt. Niet in Nederland, maar in de Verenigde Staten. Waarom de Delftse startup haar eerste product uitgerekend daar lanceert? Dat zit zo: ‘Als je een nieuw ingrediënt op de markt wil brengen, dan moet je kunnen aantonen dat het veilig is. Daarvoor voor moet je een toelatingsprocedure doorlopen. En hoewel de veiligheidsstandaarden voor nieuwe producten hoog zijn in de VS, kan de toelatingsprocedure snel doorlopen worden. Als je een goed product hebt, kan dat binnen een jaar op de markt gebracht worden.’

 

In Nederland gelden Europese regels. Europese veiligheidseisen zijn niet veel strenger dan in de VS, maar de toelatingsprocedure is trager. ‘Europa is een van de langzaamste delen van de wereld als het gaat om de toelating van biotechnologisch voedsel. De procedure is superbureaucratisch en veel te ingewikkeld. Het duurt drie jaar voordat nieuwe producten goedgekeurd worden.’

 

Traditie

Dat is zonde, vindt Van Sint Fiet. Europa kent een lange traditie van biotechnologische innovatie. Die begon meer dan honderd jaar geleden met bedrijven als Heineken en Carlsberg (bierproductie is een vorm van biotechnologie). Nederland heeft de traditie, de kennis, de productiecapaciteit en de infrastructuur. Maar het stokt bij het op de markt brengen van die innovatie. Bedrijven als Vivici mogen hun producten dus wel maken in Europa, maar niet verkopen. Dankzij de ingewikkelde toelatingsprocedure dreigt ons land onze voorsprong te verliezen. ‘Als we ons product toch naar de VS moet verschepen, kunnen we net zo goed daar een fabriek neer te zetten. Als daar dan zowel de productiecapaciteit als de markt is, dan zal het zwaartepunt van biotechnologische ontwikkeling gaan verschuiven.’

 

‘We hebben alles in huis om een duurzame koploper te worden’

 

Van Sint Fiet ziet een ‘groene paradox’. ‘De wens om te verduurzamen is erg sterk in Europa, en we hebben alles in huis om een duurzame koploper te worden. De EU heeft biotechnologie zelfs als één van de belangrijkste technologieën van de toekomst bestempelen. Ontwikkeling wordt volop gesteund, maar tegelijkertijd hebben we een Europees Parlement dat het moeilijk maakt om innovatieve en duurzame technologie te commercialiseren. En die wetgeving aanneemt die het onmogelijk maakt om competitief te zijn met de rest van de wereld. Er vindt een biotech race plaats tussen Europa, de VS en Azië, en wij zijn aan het verliezen. Dat is zonde.’ Wat moet er veranderen? Ten eerste: de toelatingsprocedure moet op de schop. ‘Laat het parlement nog een keer kijken naar die procedure. Die moet streng zijn, om de veiligheid te waarborgen, maar kan echt sneller.’ Ten tweede: consistentie. ‘Op papier wil de EU verduurzamen, in de praktijk loopt het mis. Dus, als we zeggen dat we een duurzame toekomst willen, stimuleer dan ook de toepassing van technologieën die dat mogelijk maken.’ Daarvoor is wetgeving nodig, maar ook een goed innovatieklimaat.’

 

Formatie

Van Sint Fiet kijkt ook naar de formerende partijen: ‘We willen hier een innovatieve kennisindustrie opbouwen, maar tegelijkertijd willen we de 30 procent-regeling afbouwen. Dat is gewoon niet consistent.’ Kortom: de EU en Nederland hebben alles in zich om leidend te zijn op het gebied van biotechnologie. ‘De goodwill, de kennis, het talent. Wees daar zuinig op. Zo creëer je een duurzame industrie die klaar is voor de toekomst.’

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.

Matthijs de Olde
Matthijs de Olde
redacteur