Branchevereniging aan het woord: Koninklijke Metaalunie

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
23-08-2023

Koninklijke Metaalunie is de branchevereniging voor de Nederlandse mkb-maakindustrie. Directeur Jos Kleiboer vertelt.

 

Vertel eens over uw branche(vereniging).

‘We hebben ruim 15.000 leden. Een groot deel daarvan valt onder onze cao, die 77 procent van de werkgelegenheid in deze sector representeert. Er werken meer dan 180.000 mensen bij onze leden en hun omzet is meer dan 30 miljard euro. Met 150 medewerkers zijn we een vrij grote brancheorganisatie. De leden zijn meestal mkb-bedrijven zonder grote stafafdeling. Daarom is een derde van onze organisatie bezig met het direct helpen en individueel ondersteunen van leden. We zijn trots dat ze daar niet apart voor hoeven te betalen.’

 

Hoe lang bent u al directeur en wat is uw achtergrond?

‘We hebben bij Metaalunie een tweekoppige collegiale directie. Ik heb sinds 2012 de portefeuilles beleid, lobby en interne organisatie. Mijn collega-directeur Adriaan Vonk is verantwoordelijk voor de ledenservice en ondersteuning van de 35 branches in onze achterban. Die hebben specifieke belangen en lobby-issues, omdat ze hetzelfde maken, bijvoorbeeld hekwerk of turbines, of omdat ze hetzelfde bewerkingsproces hebben zoals precisieslijpen of smeden. We hebben allebei een lange geschiedenis bij brancheorganisaties. Ik bij BOVAG en Adriaan bij onder andere Aedes.’

 

Welke actuele kwesties spelen er momenteel voor jullie?

’We hebben net een nieuwe strategische agenda gemaakt met drie accenten: vakmensen, innovatie en duurzaam ondernemen. Vakmensen zijn essentieel om maatschappelijke opgaven als de energietransitie te realiseren, maar de technische arbeidsmarkt is heel krap. Daarom presenteerden we vorig jaar met vijf aanpalende sectoren het Aanvalsplan Techniek om die arbeidsmarkt beter te laten functioneren.

Innovatie is nodig om onze producten slim te maken. Want anders kan je het elders beter of goedkoper doen. En vanwege personeelskrapte wil je liefst manloos produceren. Maar ook dan heb je nog steeds mensen nodig, hoor. Het derde thema is duurzaam ondernemen. Wij zijn geen grote energiegebruikers zoals vaak gedacht. Maar toch moeten we duurzamer produceren, qua energiegebruik en materiaalgebruik. Duurzaam ondernemen betekent ook: continuïteit in ondernemingen, dus een gezonde bedrijfsvoering.

Door alle thema’s heen werken we aan de zichtbaarheid van de sector. Als we een slim en welvarend land willen blijven, moeten we ook zorgen dat de productie in Nederland blijft. Anders verdwijnt ook de kennis naar het buitenland. Waarom blijft ASML hier? Omdat er bedrijven zijn die stukjes van hun machines maken. Als we dat niet meer kunnen, gaat ASML gewoon ergens anders produceren. Dat geldt voor heel veel activiteiten. Ook hebben we de laatste jaren door geopolitieke spanningen gemerkt dat we niet alles uit het buitenland moeten halen. Dat maakt je kwetsbaar. Meer mensen moeten inzien hoe essentieel het is dat maakbedrijven in Nederland blijven produceren.’

 

Wat zijn belangrijke lobbypunten?

‘Ik mis soms het besef dat slim produceren meer vergt dan alleen maar ICT of nieuwe machines. Die zaken leveren alleen maar rendement als het productieproces op de werkvloer klopt. We willen daarom meer aandacht, en liefst wat ondersteuning, voor procesinnovaties.

Als we dat niet slim doen, vallen er gaten in de keten van bedrijven en dan gaat uiteindelijk de hele keten weg uit Nederland. Grote bedrijven besteden het werk uit, omdat een deel van het economisch risico in de keten ligt. Als zij minder verkopen, dan besteden ze minder werk uit. Dat kan alleen maar als die hele keten sterk is. Zo werkt dat voor veel producten. Een bedrijf bedenkt iets, laat het maken door allerlei productiebedrijven en assembleert het daarna. Hetzelfde geldt ook voor landbouwmachines. Onze agrarische sector is sterk, maar ook de ketens daaromheen.

Rondom vakmensen hebben we natuurlijk ook allerlei lobbypunten. We kijken hoe we goed en motiverend technisch onderwijs kunnen organiseren. En ook circulariteit is een belangrijk onderwerp. Metaal is in principe oneindig recyclebaar. Maar omsmelten kost veel energie, dus je wil eerst de levensduur verlengen. Daarvoor moet je allerlei standaardproductieprocessen aanpassen: aan de voorkant goed nadenken hoe je iets maakt, zodat je het kan hergebruiken. Dat vraagt een lastige omslag in je denken. De overheid praat wel veel over circulariteit, maar helpt daar niet altijd bij. Circulair ondernemen zou voor maakbedrijven aantrekkelijker worden als ze er financiële ruimte voor krijgen of extra punten bij overheidsaanbestedingen.’

 

Hoe ziet u de toekomst van uw branche?

‘Heel positief, omdat onze slimme producten nodig zijn voor maatschappelijke uitdagingen zoals de klimaattransitie of het personeelstekort in de zorg. Dat biedt veel kansen voor maakbedrijven. We zijn ook blij dat het woord industriebeleid weer mag vallen. Vroeger was dat een vies woord. Maar de industrie is tegenwoordig best schoon, al zijn er ook de bekende slechte voorbeelden. Ook de toekomst van de branchevereniging is gunstig. Metaalunie groeit gestaag. We bieden voordelen en aantrekkelijke producten, en zijn elke dag aan het werk om die te verbeteren. We kunnen ondernemers goed helpen bij de uitdagingen op ze afkomen.’

 

Waarom zijn jullie lid van MKB-Nederland?

‘Onze specifieke belangen kunnen we prima zelf behartigen. Maar als het gaat om belangen die gelden voor alle ondernemers, dan trekken we graag op met MKB-Nederland. Als relatief grote branche zijn we het aan onze stand verplicht om het voortouw te nemen. Zo is onze voorzitter vicevoorzitter van MKB-Nederland en zit ik de Commissie Onderwijs en Ontwikkelen voor. We huren ook een eigen werkplek in de Malietoren. Verder ben ik blij met het directeurenoverleg en de intervisiebijeenkomsten om los te komen uit je eigen koker en een bredere blik te krijgen.’

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?

‘Ik ben in mijn vrije tijd een fanatiek sporter, dus ik ben benieuwd wat een directeur van een sportbond doet. Bijvoorbeeld Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal bij de KNVB of Jeroen Stevens van de Nederlandse Golf Federatie. Zijn de processen hetzelfde of is er een hele andere dynamiek? De emotie is er misschien groter.’