De Redersvereniging voor de Zeevisserij (RVZ)

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
30-01-2023

De RVZ is de belangenbehartiger en producentenorganisatie van de pelagische rederijen in Nederland. Voorzitter Tim Heddema vertelt.

 

Wat is er te vertellen over de branche en branchevereniging?

‘De RVZ beheert voor de Nederlandse pelagische rederijen het visquotum, in samenwerking met de Nederlandse overheid. De Pelagic Freezer Trawler Association (PFA) is ons internationale verlengstuk op het gebied van belangenbehartiging. RVZ heeft drie leden, bij de PFA komen daar hun vijf pelagische dochterondernemingen bij.

Onze leden zijn gespecialiseerd in pelagische vissen (vissen die in de open zee leven); soorten als haring, makreel en blauwe wijting. Die zwemmen in grote scholen ver van de kust. Ze zijn selectief te bevissen zonder bijvangst en zonder de bodem te verstoren. De vangst vriezen we in, zodat we langer op zee kunnen blijven. Dat scheelt brandstof. Dit is de duurzaamste vorm van visserij, met de kleinste ecologische voetafdruk. In de Europese Unie zijn adviesraden voor de visserijsector waarin de industrie samenwerkt met NGO’s. In de Pelagische Adviesraad komen adviezen altijd met consensus tot stand. Dat sterkt ons in de overtuiging dat we op de goede weg zijn.

 

Bij de RVZ werken we met zeven medewerkers aan onderwerpen als quotumbeheer, communicatie en sociaal & arbeid: cao’s, werving en veilige werkomstandigheden. Dan hebben we nog twee wetenschappers. De visserij is enorm afhankelijk van wetenschap. Onder meer om gegevens te leveren aan de onafhankelijke wetenschappers die de vangstadviezen opstellen. Zo zorgen we dat we de rente vissen en het kapitaal in zee laten.’

 

Hoe lang bent u al voorzitter?

‘Sinds een jaar. Daarvoor was ik ambtenaar bij het ministerie van LNV; de laatste acht jaar als landbouwattaché in Brussel en Londen. Toen was visserij ook al een deel van mijn werk. Dat onderwerp wilde ik weleens van de andere kant oppakken, omdat er een goed, duurzaam verhaal te vertellen is dat niet iedereen kent.’

 

Welke actuele kwesties spelen er momenteel voor jullie?

‘De energietransitie vormt een uitdaging die we alleen samen met de bredere maritieme sector aankunnen. Verder staan we voortdurend onder druk om te bewijzen dat we verantwoord vissen. Omdat onze schepen tot wel 145 meter lang zijn, bestaat het beeld dat die niet duurzaam kunnen zijn. Maar het is de vriesruimte die maakt dat schepen zo groot zijn, samen met de grote volumes van pelagische visbestanden die beschikbaar zijn.

Ten slotte hebben we te maken met de gevolgen van Brexit. Bij de onderhandelingen destijds hebben wij 26 procent van onze makreel verloren en 11 procent van de haring. Maar er is nog een herzieningsclausule in de visserijafspraken tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. In 2026 kunnen die afspraken herzien worden. Omdat het dan alleen over de visserij gaat, krijgt dat minder aandacht op het hoogste politieke niveau. We moeten de politiek mobiliseren, ook vanuit Nederland, om te zorgen dat het onderwerp meer gewicht krijgt. Zorgen dat we bereid zijn tegenmaatregelen te nemen als de Britten zich eenzijdig meer toe-eigenen. Vroeger waren de Britten goede vrienden. Maar nu trekken ze ook in internationale onderhandelingen niet meer automatisch met de EU op, maar bijvoorbeeld met Noorwegen.’

 

Wat zijn belangrijke lobbypunten?

‘De herziening van de Brexitdeal en daarnaast de kritiek van buitenaf dat we niet duurzaam zouden zijn. We moeten daarom nog meer informatie gaan delen. En ook vertellen dat onze vis alleen voor humane consumptie is en niet in vismeel terechtkomt. We dragen sterk bij aan de voedselzekerheid met de dagelijkse levering van gemiddeld 6 miljoen vismaaltijden over de hele wereld. De blauwe wijting is een vis die we in Nederland niet eten, maar waarvan er wel heel veel zijn. Dat is voor veel mensen in Afrika de meest betaalbare bron van dierlijke eiwitten. Daar zijn we trots op.’

 

Hoe ziet u de toekomst van uw branche?

‘De visserijsector staat onder druk, dat is een gegeven. De kottervloot wordt deels gesaneerd. Dat heeft ook gevolgen voor de visafslagen en opleidingsmogelijkheden, wat voor ons nadelig is. Onze leden in IJmuiden, Scheveningen en Katwijk hebben de hele keten in handen, van verwerking tot afzet. Dat maakt ons robuust. Maar overheden moeten ons de visserij wel blijven gunnen. En de impact van onze schone haring niet over één kam scheren met kweekvis en vleesproducten.’

 

Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?

‘Vooral om in het bedrijfsleven van elkaar te kunnen leren over sectoren heen, bijvoorbeeld over de juiste koers in de energietransitie. En ook om sterk te staan wanneer we als visserijsector alleen niet voldoende gewicht hebben in de lobby, zoals in de Brexitdiscussie.’

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen?

‘Met die van LTO Nederland, omdat landbouw de andere kant is van mijn oude werk. Het lijkt me interessant om aan de boerenkant te kijken naar de impact van de stikstofproblematiek. Voor veel mensen is dat erg op afstand. Zelfs voor mij, ook al ben ik nog maar kort weg bij het landbouwbeleid. Ik ben er dus nieuwsgierig naar.’