Even kennismaken met… Sanne Westra

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
31-08-2023

In de rubriek ‘Even kennismaken met…’ leren we de beleidssecretarissen van MKB-Nederland en VNO-NCW beter kennen. Wie zijn ze en wat doen ze? Deze week: Sanne Westra, beleidssecretaris Circulaire Economie en Milieu.  

 

Vertel, wie is Sanne Westra?

‘Met mijn man en onze twee kinderen van zes en drie jaar woon ik in Den Haag, niet ver van het strand. Na mijn bachelorstudies culturele antropologie en bestuurskunde aan de Universiteit Leiden heb ik een masterstudie Sustainable Development gevolgd aan de Universiteit Utrecht. Mijn eerste baan was bij het ministerie van – toen nog – Verkeer en Waterstaat, waar ik uiteindelijk veertien jaar (senior) beleidsmedewerker ben geweest. De laatste jaren hield ik mij bezig met de circulaire economie op het gebied van plastics en verpakkingen.’

 

Op 14 augustus ben je begonnen bij MKB-Nederland en VNO-NCW. Vanwaar de overstap?

‘In deze rol kan ik mijn horizon enorm verbreden en mijn kennis over de circulaire economie verdiepen vanuit het perspectief van (duurzaam) ondernemend Nederland. Met mijn ervaring wil ik graag een brugfunctie vervullen tussen bedrijfsleven en overheid. Ik weet hoe beleid en regels tot stand komen. Uitleg en achtergrondinformatie over die processen kunnen misschien begrip kweken bij de leden van MKB-Nederland en VNO-NCW. Andersom wil ik beleidsmakers namens de leden inzicht geven in hoe zij beleid uitvoerbaar kunnen maken, zodat het bijdraagt aan het grotere doel.’

 

Wat speelt er nu?  

‘De Nederlandse economie moet in 2050 volledig circulair zijn en in 2030 willen we de helft van de grondstoffen circulair gebruiken. Maar hóe we dat willen bereiken en in welke ketens of sectoren, is nog grotendeels een zoektocht. Uitdagingen zijn er genoeg. Om circulair te worden, moeten ketens ingrijpend veranderen: grondstoffen moeten niet worden weggegooid, maar retour komen als grondstof of er moeten hernieuwbare bronnen worden gebruikt.

Het is belangrijk dat het bedrijfsleven vroegtijdig aan tafel zit om te zorgen dat het overheidsinstrumentarium aansluit bij de praktijk en handelingsperspectief biedt voor ondernemers. Denk aan de normen die de overheid wil opstellen voor toepassing van bio-gebaseerde grondstoffen en recyclaat, de verplichting aan producenten om te recyclen via uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) en eisen aan producten, zoals repareerbaarheid, die voortkomen uit Europese regelgeving.’

 

Nog meer uitdagingen?

‘De wens om meer woningen te bouwen en de huidige klimaat- en energietransitie staan op gespannen voet met de wens om minder grondstoffen te gebruiken. Hoe kan de circulaire economie daarvoor oplossingen bieden? Circulariteit is dus ook echt een innovatievraagstuk.

Het overheidsbeleid rond innovatie en investeringen kan beter: meer budget voor circulaire innovaties en mogelijkheden om financiële risico’s (deels) weg te nemen en een stevige regie hierop. Hebben we niet een Deltacommissaris nodig voor de circulaire economie, die net als bij de Deltawerken kijkt naar de ‘zwakke schakels’ – kwetsbaarheden als het gaat om grondstoffen – en het potentieel voor economische en milieuwinst via circulaire en kortere ketens?

Verder zijn er nog allerlei belemmeringen in wet- en regelgeving. Regels over de status van afval en reststromen bijvoorbeeld: stoffen die gelabeld zijn als afval, mogen niet altijd als grondstof worden hergebruikt. Afval kan ook niet zomaar het land uit als grondstof. Het Europese beleid is namelijk gericht op hoogwaardige recycling dichter bij huis, dus hoe vind je dan als ondernemer de juiste afzetmarkt?’

 

Waar kijk je het meest naar uit?

‘Naar de kennismaking en samenwerking met de leden. Van de sectoren die al ervaring hebben met circulaire productieprocessen, hoor ik graag welke kansen en uitdagingen zij ervaren. Als we dit goed in beeld hebben, dan wordt duidelijk welke stappen nodig zijn om het eenvoudiger en gemakkelijker te maken voor ondernemers om mee te gaan met de transitie. Vervolgens kunnen we daarover het gesprek voeren met de overheid, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties.

Ik hoop dat we met deze transitie niet wachten tot het twee voor twaalf is, maar nu al alle ruimte benutten om op te schalen en te experimenteren met nieuwe verdienmodellen. Waar een wil is, is een weg. Er zijn al koplopers die laten zien dat circulair ondernemen loont en toekomstbestendig is, dus laten we die koers verder uitstippelen.’