Branchevereniging aan het woord: FTN

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
08-05-2023

In deze serie komen de brancheleden van MKB-Nederland en VNO-NCW aan het woord. Deze week Arthur Linssen, directeur van FTN, de Federatie Textielbeheer Nederland.

 

Vertel eens over uw branche en branchevereniging.

‘Onze leden zijn textielservicebedrijven, in de volksmond vaak wasserijen genoemd. Wij leveren schoon textiel aan onder meer horeca, zorg en het bedrijfsleven. De leden werken vanuit grote bedrijfsruimtes, soms voetbalvelden groot, waar textiel deels geautomatiseerd wordt gereinigd. Met 50 leden vertegenwoordigen we meer dan 90 procent van alle textielbedrijven. De branche telt ongeveer 6.500 werknemers en heeft een omzet van 1 miljard euro.’

 

Hoe lang bent u directeur en wat is uw achtergrond?

‘Ik ben ruim een jaar directeur. Voor mijn aanstelling had ik – net als zoveel mensen – nog nooit van textielverzorging gehoord. Eerder heb ik bij bedrijven als Eneco en Philips gewerkt en daarna als zelfstandig adviseur voor marktstrategische vernieuwingsvraagstukken. Stapsgewijs ben ik terechtgekomen bij Connekt, een brancheplatform in de mobiliteit en logistiek. Daar ontdekte ik hoe leuk het is om te werken voor een branchevereniging.’

 

Wat zijn actuele kwesties en lobbypunten?

‘Als eerste zijn dat de extreme kostenstijgingen. Met name de energieprijzen hebben ons parten gespeeld. Omdat wij langdurige contracten aangaan met onze klanten hebben wij de kosten niet altijd door kunnen berekenen in de prijs. Met name in de zorg was dit een probleem, aangezien zij strikt vasthouden aan eerder gemaakte prijsafspraken. Soms moesten we na een jarenlange relatie om tafel om daarover een lastig gesprek te voeren.
Een tweede kwestie is het Besluit UPV Textiel. Producenten worden hierdoor verantwoordelijk voor textiel tot en met de afvalfase van het product. Onze branche is per definitie al circulair. Het textiel is vrijwel altijd ons eigendom, dat willen we natuurlijk zo lang mogelijk goed houden. Als het textiel volledig is opgebruikt, wordt het overgedaan aan textielverwerkers. Wij voeren daarom een actieve lobby om geen heffing te hoeven betalen op nieuw textiel, zoals in het besluit staat.
Andere ontwikkelingen zijn automatisering en robotisering, die samengaan met verdere verduurzaming. Denk aan hergebruik van warmte en de ontwikkeling van chemicaliën die met minder water en een lagere temperatuur toch schoonwassen.’

 

Hoe ziet u de toekomst van de branche?

‘De groei van automatisering betekent dat er veel zal veranderen voor ons personeel. Nu hebben we nog veel ongeschoold, zwaar werk waar we proberen zoveel mogelijk afwisseling in aan te brengen. Dat gaat steeds meer vervangen worden door industriële processen: een positieve ontwikkeling, ook voor onze mensen. Als het gaat om technische ontwikkeling, maken we ook steeds meer gebruik van chips in textiel. Zo kunnen we bijvoorbeeld automatisch de juiste maat leveren in een kledinguitgiftemachine in een ziekenhuis.’

 

En van de branchevereniging?

‘Wij hebben ooit expliciet gekozen voor een kleine kern van vaste medewerkers met daarnaast een externe groep specialisten die we kunnen inzetten op specifieke dossiers, zoals milieu of arbeidsvoorwaarden. Zo kunnen we flexibel werken en lukt het ons om ook als kleinere branche een grote broek aan te trekken als dat nodig is. Het is belangrijk om te kunnen blijven meebewegen door de juiste keuzes te maken in die flexibele opstelling.’

 

Waarom zijn jullie lid van MKB-Nederland?

‘VNO-NCW en MKB-Nederland zijn voor ons een verbinder met andere brancheverenigingen. Bij een inhoudelijk probleem kunnen ze ons de weg wijzen. Het is een enorm gewaardeerde partner in de lobby. Zij zetten de grote lijn in en wij leveren de casuïstiek aan. En we komen ook eerder in beeld: nadat wij met onze branche in een leaflet werden genoemd, hingen de journalisten aan de lijn.’

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen en waarom?

‘Ik zou een dagje willen ruilen met Jeroen Pepers, directeur van Aedes. Door hun rol hebben ze een directer contact met de politiek en beleidsmakers in Den Haag, en dan over de schouder kunnen meekijken zou leerzaam zijn.’