Topsectoren in beeld: Topsector Agri & Food

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
20-12-2023

In de topsectoren werken bedrijven, wetenschap en overheid samen aan innovatie en kennisdeling. Het doel is om te zorgen dat Nederland economisch tot de wereldtop blijft behoren en om oplossingen te vinden voor maatschappelijke uitdagingen als vergrijzing en schaarste van voedsel, water en energie. In deze aflevering: Dirk Duijzer, boegbeeld van de Topsector Agri & Food.

 

Vertel eens over het werk van jullie topsector.

‘Het kabinet heeft zijn ambities voor het topsectoren- en innovatiebeleid vastgelegd in maatschappelijke missies. Voor de missies op het gebied van landbouw, water en voedsel hebben we gezamenlijk met de Topsectoren Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Water & Maritiem een kennis- en innovatieagenda opgesteld. Het doel is om te komen tot een voedselproductiesysteem dat klimaatneutraal werkt, grondstoffen hergebruikt, minder water verbruikt, geen negatieve invloed heeft op het milieu en ruimte biedt aan biodiversiteit.

Onze topsector stimuleert nieuwe kennis en innovaties. Dat doen we door onderzoeks- en innovatieprojecten op te zetten en te financieren. Daarbij gaat het om fundamenteel en toegepast onderzoek, maar zeker ook om het verzilveren van kennis en technologieën. Wij verbinden de drie partijen die hierbij samenwerken: overheid, bedrijfsleven en kennisinstituten. Het valt niet altijd mee om op één lijn te komen, omdat politiek en bestuur de nadruk leggen op de maatschappelijke uitdagingen en niet alle bedrijven in hetzelfde tempo mee kunnen of willen. Gelukkig overbruggen we dat soort verschillen meestal.’

 

Welke ontwikkelingen ziet u in de agrifoodsector?

‘Rond uitgangsmaterialen als zaden, plantenstekken en pootaardappels gaat de innovatie hard door. Denk aan methoden om de eindproducten resistent te maken tegen steeds veranderende ziekten en plagen. De export van deze materialen groeit en vervangt gaandeweg de export van ‘bulkproducten’ als melk, consumptieaardappelen en vlees. Dat is een goede ontwikkeling, omdat de huidige politieke werkelijkheid is dat Nederland liefst wel in betekenis, maar niet meer in kilo’s de tweede landbouwexporteur van de wereld hoeft te zijn.

Ook op het gebied van klimaatneutrale - en kringlooplandbouw gebeurt er veel. Er vindt bijvoorbeeld onderzoek plaats naar gewassen die met minder of zouter water toe kunnen. Of naar weilanden die niet alleen bestaan uit gras, maar ook uit kruidenmengsels. Dit komt ten goede aan de bodemkwaliteit en de biodiversiteit.

Ik denk dat de sector tegen 2030 een stikstofreductie van 25 procent kan behalen, onder meer met behulp van een combinatie van innovaties en natuurlijke krimp. De veestapel wordt gestaag afgebouwd. Naar verwachting zal die eind 2024 10 procent kleiner zijn dan vier jaar eerder. Overigens is dit vraagstuk niet zo zwart-wit als het weleens lijkt. Zo wordt de helft van de varkensstapel gevoed uit afvalproducten uit de bier-, suiker- en frisdrankindustrie: hartstikke circulair. En door melkkoeien op een ander dieet te zetten, reduceer je de stikstof die zij uitstoten.’

 

Wat hebben jullie nodig van Nederlandse bedrijven? En wat kunt u voor hen betekenen?

‘Ik hoop en verwacht dat agrifoodbedrijven blijven inzetten op de doelen voor 2050. Op duurzame energiebronnen, op biologische en kringlooplandbouw, op minder waterverbruik… De topsector zorgt dat bedrijven elkaar en kennisinstellingen kunnen ontmoeten. Ik merk dat zij erg blij zijn met dit onderlinge contact. En uiteraard ondersteunen wij hen met subsidies. Het komt bijvoorbeeld veel voor dat een onderzoeker van Wageningen University op kosten van de overheid een bedrijf helpt om een duurzaamheidsslag te maken.’

 

Kijken jullie ook over de grens?

‘Brussel kijkt met grote belangstelling naar ons! Onze sector is gericht op Europa; het leeuwendeel van de export vindt plaats binnen een straal van 800 kilometer van Nederland. De Nederlandse agrifoodsector staat internationaal enorm goed bekend; wij hebben de innovatiefste ondernemers en de meeste kennis met een instituut als Wageningen. Aanvankelijk schrok men in Brussel van de onrust en het verzet in ons land. Nu denkt de Europese Commissie: als de agrifoodsector het in Nederland voor elkaar krijgt om de draai te maken, dan is dat een voorbeeld voor Europa en de rest van de wereld.

De topsector werkt nauw samen met het ministerie van LNV, dat een wereldwijd netwerk heeft van landbouwattachés. In dat verband nemen wij ook deel aan handelsmissies. Verder werkt Wageningen veel samen met buitenlandse universiteiten. Nieuw is het samenwerkingsverband met Oekraïne: een kans voor de sector om makkelijker te handelen met de graanschuur van Europa. Nederland haalt al sinds de 16e eeuw graan uit het buitenland; ons eigen graan is geschikter als veevoer dan om brood van te bakken.”

 

Wat is het idee achter de Dutch Food Week, een ander initiatief van jullie?

‘Als topsector streven wij naar contact met de samenleving. Zo’n nationale week, waarin heel Nederland bewust wordt gemaakt van ons voedsel, helpt daarbij. Bedrijven, provincies en gemeenten doen mee, net als de Topsectoren Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Lifesciences & Health. Allerlei activiteiten staan in het teken van gezond voedsel en de herkomst en productie van voedsel. Er zijn onder meer workshops, lezingen, proeverijen, markten en een ontbijt voor basisschoolleerlingen en burgemeesters. Wat nu op ons bord ligt, is ónvergelijkbaar met wat we dertig jaar geleden aten. En dat vinden we inmiddels bijna allemaal normaal. Verandering is dus helemaal niet zo eng en spannend. Laten we met vertrouwen vooruitkijken naar de toekomst.’